donderdag 31 maart 2011

Field visit

Vorige week was er een Social Protection Field Visit. Bruno en Nicole zouden meegaan, maar op het laatste moment is Bruno toch niet meegegaan. Aangezien er dan toch een plaatsje vrij zou zijn in de bus, heb ik gevraagd of ik mee kon gaan. Dat was geen probleem, en dus vertrokken wij ’s ochtends vroeg, maar natuurlijk niet zo vroeg als gepland, in een bus richting Butare. Aan boord zo’n 20 personen van verschillende ministeries en organisaties. Er waren ook twee mensen mee namens de EU.

Het doel van de reis is om te kijken hoe Social Protection in de praktijk werkt. Ik zit naast een van de EU functionarissen. Hij is hier om te kijken of het geld dat de EU hier besteed een beetje goed terecht komt. De EU geeft Rwanda 20 miljoen euro aan budgetsteun om een programma van Social Protection uit te voeren. Dat is een boel geld!

Wij gaan eerst op bezoek bij een project dat gesteund wordt door het ‘Fonds National pour l'Assistance aux Rescapés du Génocide’ (FARG). Dit is een groot fonds dat grotendeels wordt gefinancierd door de overheid. De afgelopen jaren heeft de overheid meer dan 5 % van haar budget aan FARG uitgegeven. En de naam van het fonds geeft al aan dat het als doel heeft om de overlevenden van de genocide te steunen.

Het project dat we bezoeken is een coöperatie met de naam Duhozanye. Een aantal weduwen heeft deze coöperatie eind 1994 al opgericht. Duhozanye is een non-profit organisatie met als primaire doel de rechten te verdedigen van weduwen en wezen als gevolg van de genocide. Duhozanye ligt in het district Gisagara. We worden dan ook welkom geheten door de Vice Mayor van Gisagara en de voorzitster van Duhozanye. We gaan eerst twee leden van de coöperatie bezoeken.

Wij betreden het eerste erf. Een keurig huis met een keurig tuintje en achter op het terrein een kleine stal met een varken en een paar geiten. De vrouw horende bij het huis gaat vertellen. Ze vertelt dat ze heel erg geholpen is door de coöperatie, dat ze een varken heeft gekocht voor 20.000 Frw en dat ze die een poos later weer verkocht heeft voor 80.000 Frw, dat ze met de winst allerlei verbeteringen aan het huis heeft kunnen doen, en dat ze met dat geld weer een nieuw varken en een paar geiten heeft kunnen kopen. Ze is de coöperatie heel dankbaar voor wat zij voor haar doet.


We gaan naar een tweede erf. Wederom een keurig huis met een keurig tuintje en achter op het terrein een nog veel grotere stal met twee koeien een flink aantal geiten. En ook nog personeel voor de koeien. Ook deze vrouw vertelt dat ze geholpen is door de coöperatie, dat ze een koe heeft gekregen van de coöperatie, en toen deze een kalf heeft gekregen, toen heeft ze het kalf mogen houden, en dat de koe weer teruggegaan is naar de coöperatie voor een volgende vrouw. De coöperatie heeft ook haar kind geholpen om te studeren, maar deze studie was mislukt, maar heeft deze zoon met behulp van de coöperatie een kapperszaak begonnen in het huisje naast het huis van de vrouw. Ook hier weer dankbaarheid alom.

Dan gaan we naar het gebouw van de coöperatie zelf. En dan voltrekt zich scene zoals je die wel eens vaker gezien hebt. Door dertig vrouwen in prachtige kleden worden we welkom geheten door middel van een lied. Ze zitten al in een halve cirkel en ons gezelschap zal de ontbrekende halve cirkel opvullen. De dertig vrouwen kijken wel allemaal heel ernstig; dit is een serieuze zaak. Hier zitten we dan met zijn allen in een grote kring onder een grote Afrikaanse boom. Een klassiek plaatje van Afrika.



En het klassieke plaatje wordt nog vervolmaakt door toespraken en speeches. De Vice Mayor van Gisagara opent het bal, gevolgd door het hoofd van de coöperatie. Nog een functionaris doet het woord en ook enkele vrouwen doen hun zegje. De vertegenwoordiger van FARG is er ook en geeft een toelichting op zijn organisatie. Het is wel duidelijk dat dit een schoolvoorbeeld is van hoe goed het kan gaan. De tijd tikt intussen lekker door, maar we zitten lekker met een koel flesje water in de schaduw van de grote Afrikaanse boom.

Door het late vertrek en het uitlopen van dit onderdeel komt het programma in de knel. Besloten wordt om onderdeel te laten vervallen. Het wordt het Girinka project, ook wel bekend als ‘One cow per family’. Een van de EU functionarissen protesteert een beetje, want dat was het project waar hij voor was gekomen, maar schikt zich in zijn lot. Het wordt tijd voor de lunchpakketten. Het begint een beetje te lijken op een schoolreisje, doordat de labels van deze pakketten niet geheel duidelijk zijn, komen niet alle pakketten op de goede plek, en moeten ze eerst worden opengemaakt, geïnspecteerd en van commentaar voorzien, voordat ze lacherig worden doorgegeven naar de juiste persoon.

We rijden verder naar Butare en gaan op bezoek bij een coöperatie van ‘Historically marginalized people’. Ik had dat nog niet zo snel door, maar met dit is de politiek correcte term voor de Twa. Omdat de termen Tutsi, Hutu en Twa nu niet meer gebruikt mogen worden en men blijkbaar toch wel graag iets over de Twa wil zeggen heeft men de eufemistische term ‘Historically marginalized people’ bedacht. En dat klopt ook wel, de Twa staan nog altijd in de marge van deze samenleving.

Wij komen in een lokaaltje met een aantal tafels waarop breimachines staan. De dozen waarin deze machines zaten, afkomstig uit Engeland, liggen er nog naast. Je vraagt je al af waarom die dozen er nog staan. Uit de toelichting blijkt dat de machines, die geschonken zijn door het district, nog niet gebruikt worden, omdat deze machines werken op dikke Engelse wol en niet op de dunnere Rwandese wol. En nu gaan ze die dikke Engelse wol bestellen. Wat klopt hier niet? Dit lijkt typisch op een goed bedoeld project waarvan niet alle gevolgen even goed zijn doordacht. Een bijkomend probleem wordt al onderkend, door de dikke Engelse wol worden de sweaters en truien te dik en te duur. Dit lijkt echter geen reden te zijn om van strategie te veranderen. De Twa vrouwen zijn er heel vrolijk onder en het lijkt hun niet te deren. Ergens wordt ook nog gezegd dat de Twa vrouwen ook helemaal niet zo geïnteresseerd waren in het breiproject. Zij waren liever blijven pottenbakken. Door hun een vergoeding te geven om deel te nemen, waren ze wel bereid om te komen. Misschien is het doel wel om de Twa af te krijgen van hun imago als pottenbakkers en dat ze ook andere dingen moeten gaan doen, of men dat nu wel wilt of niet. Al met al is dit wel een heel interessant bezoek geweest, maar is niet geheel duidelijk welke boodschap men heeft willen overbrengen. Door de Twa vrouwen worden we in ieder geval wel vrolijk uitgewuifd wanneer wij vertrekken.


Ons laatste bezoek zou aan een “Disability Centre’ zijn. Dat blijkt echter een school te zijn, die heel erg open staat voor kinderen met een handicap. Als een van de weinige scholen in het land heeft zij dit beleid, met als gevolg dat ongeveer een derde van de kinderen op deze school een handicap heeft. Wij vragen of ze ook extra geld krijgen, omdat ze dit beleid voeren. Het antwoord is dat ze van de overheid niets extra krijgen, maar dat ze wel extra geld krijgen van Belgische paters. Goed om deze school te zien, maar ook hier is niet geheel duidelijk wat het ‘Social Protection’ gedeelte van dit bezoek is.

Tijd om weer naar huis te gaan. Drie zeer interessante bezoeken, met een heel verschillende inslag. Veel gezien en veel geleerd.

woensdag 30 maart 2011

Umuganda deel 2 (De lijsten)

Afgelopen zaterdag was er weer Umuganda, want het is de laatste zaterdag van de maand. En deze keer hebben we wel meegedaan, niet dat we veel gewerkt hebben, maar toch, we hebben meegedaan. Ook deze keer was er weer een briefje onder de poort doorgeschoven dat we welkom waren. We waren niet thuis vrijdagavond, dus wie weet hebben ze toch nog aangebeld.

Om even voor achten zijn we vertrokken naar het Centre de Santé, waar we moesten verzamelen. Onderweg zien we best nog wel wat mensen lopen met boodschappen en ook winkels zijn nog wel open, best nog wel levendig. Maar om acht uur gaan de winkels echt allemaal dicht, zij willen geen boete riskeren.

Even over acht komen we aan bij het verzamelpunt, we zien echter nog niet veel mensen. Al snel komt er iemand op ons af, met de mededeling dat hij weet waar wij wonen en dat hij ons welkom heet op de Umuganda. Hij stelt zich voor als Fabrice, en hij is de Security Officer van onze Umudugudu (wijk). Onze Umugudugu heet Inyamibwa. Hij geeft al aan dat de werkzaamheden belangrijk zijn, maar dat de bespreking na afloop ervan nog belangrijker is, want dan worden de belangrijke zaken van de wijk besproken, en daar kan iedereen terecht met zijn problemen.

Fabrice zegt dat we gaan beginnen en vraagt ons om hem te volgen. Een paar mensen lopen met ons mee, het merendeel van het werkvolk bestaat uit jongens die bij de markt horen. De markt hoort bij onze Umudugudu en de jongens horen bij de coöperatie die zorgt voor het vervoer van de groente en fruit naar en van de markt. Wij gaan een greppel graven langs de kant van de weg voor de afvoer van al het regenwater. De jongens van de coöperatie zijn nog jonge jongens in de kracht van hun leven, dus die graven er lustig op los. In korte tijd weten ze een flink eind op te schieten. We worden voorgesteld aan een paar iets oudere buurtbewoners, ik denk niet dat deze mensen gaan bijdragen aan de graafwerkzaamheden.

Fabrice roept ons bij hem en vraagt of hij iets zal uitleggen over de wijk. Dat willen wij wel en onder zijn leiding krijgen we een hele rondleiding door de wijk. Hij weet zo’n beetje van elk huis wie er woont, welke nationaliteit deze heeft en welk beroep deze uitoefent. Heel interessant allemaal! Hij geeft ook aan waar de grenzen van onze Umudugudu liggen en onderweg komen best nog wel wat mensen tegen en die worden dan ook steevast aangesproken. Dan volgt een korte conversatie in het Kinyarwanda. Wij denken dat deze persoon aangespoord wordt om ten miste toch op de bespreking aansluitend op de Umuganda te komen. Onderweg komen we langs een bar, die eigenlijk aan de overkant van de straat ligt, dus een andere Umudugudu, maar daar komt zulke luide muziek uit, dat Fabrice er wel even heen moet om een vermanend woordje te spreken. Na zo’n anderhalf uur is de rondleiding beëindigd en komen we weer aan bij de greppel. De jongens zijn inmiddels gestopt, zij zitten vermoeid aan de kant, zij hebben hun werk gedaan. Geen teken dat iemand iets gegeten of gedronken heeft. De groep is inmiddels flink aangegroeid, van het merendeel heb ik niet de indruk dat deze fysieke arbeid hebben verricht. Wilma en Marte zijn inmiddels terug naar huis, voor Marte was de rondleiding iets te saai.

Zo al lopend hebben we ook allerlei vragen aan Fabrice gesteld. Overdag heeft hij een gewone baan als elektricien. Buiten werktijd is hij in functie als Security Officer in de wijk. Hij is een van de zeven personen die afgelopen maand in de verkiezing is gekozen door zijn Umudugudu. Hij loopt ’s avonds ook regelmatig door de wijk om te zorgen dat het een veilige wijk is. Je kunt zien dat iedereen kent, en hij komt sympathiek over. Bij de markt lopen ook enkele straatkinderen en je merkt aan hun interactie dat hij ook oog heeft voor hun problemen. Fabrice is een druk baasje.

Het is tien uur, het werken is gedaan, het is tijd voor de bespreking na afloop. Wij lopen terug naar de markt. Daar zijn inmiddels de plastic kuipstoeltjes neergezet onder de luifel van een gebouw. Ik krijg een plekje vooraan, samen met een Amerikaans stel, dat vlakbij ons woont, en Charles gaat tussen ons in zitten. Hij wordt onze vertaler van hetgeen de Chief van onze Umudugudu heeft te zeggen. Er zijn toch wel zo’n 100 mensen aanwezig, en in de loop van de ochtend komen er nog flink wat bij. De Chief steek van wal en geeft aan wat de belangrijke evenementen voor de komende maand zullen zijn. Vervolgens een paar korte vragen van mensen, voornamelijk over huisvesting en over de straten in de wijk. Tot nu toe best een beetje saai.

Maar dan komt hij met de lijsten. Hij heeft een heleboel lijsten in handen en al deze lijsten moeten ingevuld worden. Hij bladert er eens rustig door en begint uit te leggen wat er op de eerste lijst moet komen te staan en vervolgens de tweede en zo gaat hij verder. Op deze lijsten moeten de volgende personen vermeld staan:
-          buitenlanders
-          zakenmensen
-          drugsgebruikers
-          prostituees
-          dronkaards
-          bekende criminelen
-          mensen zonder werk
-          mensen die claimen een autoriteit te zijn, maar het niet zijn
-          mensen die niet op Umuganda komen
-          mensen die hun personeel naar Umuganda sturen
Ik vraag aan Charles wie deze lijsten gaat invullen. De Chief gaat deze invullen, en als je van  iemand weet die in een van deze categorieën valt, dan moet je dat aan hem doorgeven. Je zou het nog positief kunnen uitleggen door te denken dat deze mensen van hulp kunnen worden voorzien, maar ik krijg er toch een beetje ongemakkelijk gevoel bij.

Vervolgens gaat het over de ziektekostenverzekering die wordt ingevoerd vanaf juli. Het belang om hier toch vooral aan mee te doen wordt onderstreept. Hetgeen je betaalt zal afhankelijk zijn van je inkomen, en het laagste tarief zal 2.000 Frw per jaar zijn en het hoogste 7.000 Frw per jaar. Dit lijkt nog steeds zeer goedkoop, het is de vraag wat je ervoor krijgt, en voor de allerarmste zal het nog steeds heel veel geld zijn. De inschaling zal gedaan worden op grond van een aantal criteria, zoals het bezit van een auto of een koe, en zal worden gedaan door de Chief. Het lijkt mij dus wel belangrijk om een vriend van de Chief te worden.

Dan komt er iemand van het Bureau of Statistics (“It’s time to deliver”). Zij zegt dat er negen personen geselecteerd zijn die mee mogen doen aan een uitgebreid onderzoek naar allerlei gegevens over hun leven. De namen worden opgelezen, men kijkt rond in het publiek, en ja hoor, volgens is het merendeel van de geselecteerden aanwezig. Mijn vertaler Charles is ook een van de gelukkigen. Hij vertrouwt mij toe dat hij alleen zondag beschikbaar is. Ik geloof echter niet dat het mogelijk is om niet te gaan meedoen aan het onderzoek.

Dan ontstaat opeens een levende discussie over de coöperatie van jongens bij de markt. Het blijkt nu dat er twee coöperaties zijn, de ene voor binnen de markt en de ander voor net er buiten. En die proberen onderling klanten van elkaar af te pakken. De jongens van de verschillende coöperaties doen hun woord en ook het publiek, dat tot nu vrij rustig alles aanhoort, komt tot leven en doet mee aan de discussie. Dit is een onderwerp dat leeft!

De Chief geeft tenslotte aan dat als er een huis verkocht is, dat dat doorgegeven moet worden aan de autoriteiten. En als je weet van een huis dat verkocht is, dan wordt je ook verzocht om ook dat door te geven. Men wil gewoon graag alles weten.

Terwijl de Chief druk bezig was met zijn verhalen, was Fabrice ondertussen druk bezig met het invullen van allerlei groene kaarten. Als de sessie op zijn eind loopt vragen verschillende mensen om zo’n kaart en onder het toestoppen van enkele biljetten wordt deze kaart overhandigd. Zodra de kaart is ontvangen verlaat de ontvanger de bijeenkomst. Als het geheel helemaal afgelopen is komt bijna iedereen naar hem toe om zo’n kaart te bemachtigen. Het blijkt voor de ‘Security’ in de wijk te zijn. Dat kost 1.500 Frw per maand. Ik heb niet het idee dat dit nu het moment is om hier een discussie over te beginnen. Voor de maand maart heb ik voor mijn ‘Security’ betaald. Wel een veilig gevoel!

Om twaalf uur is de bijeenkomst afgelopen. Nu twee uur “werken” en twee uur vergaderen zit het erop. Het was een zeer interessante ochtend.

maandag 28 maart 2011

Naar de kapper

Het moest er een keer van komen, een bezoek aan de kapper. Je kan hier niet een jaar zitten zonder naar de kapper te gaan. Wel met een beetje angst in de schoenen, want je hebt natuurlijk geen idee wat zo’n Rwandese kapper met je haar gaat doen.

De Rwandese vrouwen hebben de meest uiteenlopende en soms de meest bijzondere haarcreaties. Die moeten echt uren bij de kapper zitten. Je ziet allerlei dreadlocks in verschillende varianten, maar ook haar dat totaal ontkroest is en klassiek westers is geworden. Bij de mannen is het allemaal vrij uniform. Alle Rwandese mannen zijn kaal of hebben op zijn hoogst gemillimeterd haar. Die gaan gewoon een keer per week naar de kapper en dan gaat de tondeuse erover en klaar is kees. Ik ben bang dat dat het enige kunstje is dat ze kennen.

Het is dan ook duidelijk dat er heel veel kapperszaken (hair saloon of salon de coiffure, afhankelijk van de te prefereren taal) in Rwanda zijn, maar welke te kiezen. Gelukkig heeft Wilma ergens de kapperszaak met de naam ‘Premium Beauty Saloon’ gezien met de intigerende tekst: ‘For Whites & African Haircuts Treatments’. Dat suggereert in ieder geval dat ze wel eens een blanke geknipt hebben. Dus daar toch maar eens naar toe.

Ik kon al snel geholpen worden en zette me in de wiebelende kappersstoel. In mijn beste Frans legde ik uit wat de bedoeling was. De gevreesde tondeuse werd gepakt en de eerste lokken vlogen van de achterkant van mijn hoofd af. Oei, gaat dat wel goed? Ik wordt voor even gered door een stroomstoring. De tondeuse moet werkeloos toezien op het bijzittafeltje. Ik neem de gelegenheid waar met mijn handen te voelen wat de schade is. Het valt mee, er zit nog haar, al is het wel heel kort.

Tijdens de stroomstoring kon ik rustig overpeinzen wat ik zou doen als deze langer dan een paar uur ging duren, gelukkig kon na tien minuten de draad weer worden opgepakt. Na een poosje was het de buurt voor de voorkant van mijn haar. Ik was blij dat de tondeuse werd neergelegd en dat er een echte schaar tevoorschijn kwam. Nu werd ik van voren en van opzij goed onderhanden genomen. Ook hier is het goed kort geworden, maar het is acceptabel.

Nadat ik het resultaat heb goedgekeurd, met behulp van een tweede kleine spiegel, maar dan net andersom, werd ik doorgesluisd naar de volgende kamer voor het wassen van het haar door de jongste bediende. Dat was wel heerlijk relaxt, zeker nadat deze gevolgd werd door een langzame hoofdmassage.

Toen weer terug naar de kapper, die nog wat laatste oneffenheidjes wegwerkte en met de kam mijn haar in het juiste model deed. De tondeuse kwam toch nog even naar voren voor het bijwerken van mijn wenkbrauwen, kort maar niet kaal, dus ze zitten er nog wel hoor! Na een uur en 5.000 Frw lichter stond ik weer buiten. Ik heb in ieder geval het gevoel dat ik nu de komende drie maanden niet meer naar de kapper hoef.

woensdag 23 maart 2011

Ondergedompeld

En dan ben je opeens een hele dag ondergedompeld in de Franse taal. We hadden een workshop die volledig in het Frans was, de presentatie was in het Frans en ook alle personen in de zaal gebruikten Frans als voertaal. Sommigen praatten best wel duidelijk, dus dan is er nog wel wat van te bakken, maar sommige ook zeer onduidelijk, en dan wordt het moeilijk. Op een gegeven moment hoor je nog wel woorden, waarvan je de betekenis ook nog wel weet, maar die woorden komen dan in zinnen terecht, en opeens wordt dat een grote brei van woorden waar geen touw meer aan vast is te knopen. Een hele dag alleen maar Frans is dan ook een beetje te veel van het goede.

Maandagmiddag kregen wij een uitnodiging om deze bijeenkomst op woensdag bij te wonen. Het lijkt erop dat alles pas op het laatst moment wordt georganiseerd, en o ja, dan moeten ook nog maar gauw wat uitnodigingen worden verstuurd. Of is het al wel veer eerder gepland en heeft met de uitnodigingen vergeten. Ik denk toch het eerste, en het lijkt erop dat planning niet een van de sterkste punten van Rwanda is. Dat verklaart misschien ook waarom afspraken zo regelmatig worden verzet, op het laatste moment is er waarschijnlijk een belangrijkere andere afspraak.

De workshop had als titel ‘Workshop for the validation of the initial report on the implementation of the UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities (CRPD)’ en werd georganiseerd door het ministerie van Buitenlandse Zaken MINAFFET (‘Ministère des Affaires Etrangères et de la Coopération’; alle ministeries zijn hier nog afkortingen van de Franse benaming). Een beetje vreemd dat Buitenlandse Zaken dit presenteert, maar dat zal wel zijn vanwege de connectie met de Verenigde Naties zijn.

Zo’n twee weken gelden hadden we al een workshop over de CRPD en de mogelijkheid om een parallel rapport te maken, toen werd al aangekondigd dat Rwanda binnenkort met zijn rapport moest komen, en zowaar, hier ligt het rapport voor ons. Ondanks de Engelse titel was het rapport toch volledig in het Frans. Maar lezen lukt beter dan luisteren!

Om 9.00 uur zou de aanvang zijn, en warempel we begonnen al om 9.10 uur met 20 aanwezigen, dus dat viel niets tegen. Na een uurtje waren het er 30 en die bleven lange tijd aanwezig, in de loop van de middag liep de zaal pas langzaam leeg, zodat wij om 16.50 eindigden met 15 personen. Deze keer geen vergoeding voor aanwezigheid; zou dat komen omdat georganiseerd is door een ministerie? Wel een goede lunch natuurlijk.

De presentielijst ging rond, en ik heb ook getekend. Wat houden ze hier van afkortingen! Toen deze rondging heb ik een kleine studie gemaakt van diegene die voor mij getekend hadden en zij waren hier namens de volgende organisaties: UNICEF, ULK, CLOAIB, NPC, AEE, HHC, CARE, NCHR, AAI en CLADHO. Sommige zijn nog wel bekend, maar ik heb geen idee waar sommige andere afkortingen voor staan.

Het ministerie presenteerde het rapport en de zaal kon vragen stellen en opmerkingen maken. De zaal was heel kritisch, in de eerste plaats over heel veel slordigheden, maar in de tweede plaats over de inhoud van her rapport. Het rapport zegt eigenlijk alleen maar welke wetten er zijn in Rwanda die in overeenstemming zijn met de conventie. Er staat niets vermeld over de implementatie van deze wetten. Diegene die het presenteerde werd op een gegeven moment een beetje defensief, zo van, wij hebben geen statistieken en ik kan er toch ook niets aan doen, dat die er niet zijn. De reactie in de zaal was vervolgens van dat ze dat dan maar moesten vermelden met als aanbeveling om die gegevens te gaan verzamelen. Algehele conclusie is dat het dus een vrij mager rapport is en dat het gemakkelijk moet zijn om zo’n parallel rapport te maken, maar wie gaat het doen? Aan het eind werd iedereen verzocht om zijn opmerkingen te verzamelen en toe te zenden, en dan zou er een nieuwe verbeterde versie van het rapport worden gemaakt. Dus wie weet!

maandag 21 maart 2011

Regenseizoen

Volgens onze reisgids Bradt is het eerste regenseizoen van maart tot en met mei en het tweede van oktober tot en met december. Maar iedereen zegt ook dat het laatste jaren anders is dan wat het geweest was, dat er geen echt regenseizoen meer is. We zullen ook hier maar de klimaatcrisis de schuld van geven.

Wij waren tot nu toe al een flink eindje op weg in maart, en we hadden tot nu toe nog niet zo veel van het regenseizoen gemerkt. Niet dat het niet regende, integendeel, het regent zelfs vrij regelmatig, zo om de dag was er wel een buitje. En dat gebeurde al vanaf de dag van aankomst in januari. En als het regent, dan kan het ook flink regenen. De gemiddelde bui duurde ongeveer zo’n uurtje, soms iets korter, maar ook wel eens wat langer. En dan regent het ook zo hard, dat alles even ook stilstaat. De straten zijn leeg, de mensen schuilen in grote drommen onder afdakjes. Men gaat rustig een uurtje of langer schuilen, want lopen in de regen, dat wordt hier echt niet gedaan. Regen is ook altijd een verklaring waarom mensen later op hun afspraak komen.

Maar is de regen voorbij, dan is de zon er ook zo weer, en dan herinneren alleen de plassen in de straten er nog aan dat het zojuist flink heeft geregend. De temperatuur die tijdens de buien iets lager was geworden is binnen de kortste keren dan weer op de normale temperatuur van 27 graden Celsius. Gewoon een lekker temperatuurtje!


Maar afgelopen zaterdag hadden we echt zo’n dag dat het de hele dag geregend heeft, die dag hebben wij dan ook geen zon gezien. ’s Ochtends echt van die gestage regen die in de loop van de dag overging in miezerregen. Dusdanig dat we besloten om toen toch maar even uit te gaan, anders zit je de hele dag maar binnen te hangen. En ook vandaag is er geen zon te zien, alleen maar grijze luchten, met vanochtend ook weer heel veel gestage regen. Gelukkig is het in de middag opgehouden met regenen, zodat Wilma en Marte zonder problemen naar de school van Marte konden gaan. Het weer is duidelijk anders geworden, zou dit dan toch het regenseizoen zijn?

En wij zijn blij dat het niet elke dag zo is, want zondag was het ’s middag wel zonnig. En heeft ons gezin, samen met gezin van mijn collega Nicole, een bezoek gebracht aan de Mamba Bar & Grill, waar we genoten hebben van het zwembad en een goede lunch.


zaterdag 19 maart 2011

Safari

We genieten nog steeds na van onze safari in het Akagera National Park. Het was gewoon heerlijk om staande in onze jeep, met het dak omhoog, door het park te rijden. De frisse wind om je oren, op de uitkijk om mogelijk een dier te spotten. Natuurlijk zag onze gids James de dieren altijd als eerste, maar dat maakt niet uit. Marte kreeg het op een gegeven moment ook door, ze klom omhoog in de jeep en met haar voeten op de stoel van de bijrijder kon ook zij op zoek gaan naar de dieren.



Wij hebben drie gamedrives gehad, op vrijdag- en zaterdagmiddag hadden we twee wat kortere van vier tot zes en een op zaterdagochtend een lange van acht tot twaalf. Op zondagochtend hadden we boottocht van bijna twee uur op een van de meren in het park: Lake Ihema. Die lange gamedrive werd Marte wel even te veel, dus toen heeft ze even geslapen, en zodoende heeft ze de zebra’s dus niet gezien. Maar de andere dieren heeft ze bijna wel allemaal gezien. Ze had een groot boek mee uit de bibliotheek van de Nederlandse school ‘Het Nest’ en als we een dier hadden gezien dan moest het ook gevonden worden in het boek.

We verbleven in de lodge in het park: Akagera Safari Lodge . En het was een heerlijke plek om te verblijven, we hadden er wel langer willen blijven. Het zwembad vond Marte het allermooiste van het hotel, er was een mooie speeltuin met een boot. Het ontbijt, de lunch en het diner was uitstekend verzorgd, de bediening was vriendelijk en correct. En op de vroege avond, na de laatste gamedrive en voor het diner genoten we van een lekker koel glaasje witte wijn op het terras.

Maandagavond heeft Marte geskyped met Sasmita, en heeft uitgebreid verteld over de dieren die ze gezien heeft. Maar het mooiste van de vakantie vond ze toch wel het zwembad!

Naast de gewone wilde dieren hebben we ook nog een heleboel vogels in het park gezien. Met onze recentste aanwinst, het standaardwerk ‘Birds of East Africa’ van Terry Stevenson en John Fanshawe, proberen we nog te achterhalen welke we gezien hebben. En dat valt niet mee, want sommige vogels lijken toch wel op elkaar, en welke naam had James nu ook al weer gezegd bij welke vogel?

Crowned Lapwing

African Wattled Lapwing

Yellow-billed Oxpecker

Narina Trogon

Lilac-breasted roller

Yellow-billed Stork

African Jacana

Great Egret

Glossy Ibis

Common Squacco Heron

Marabou Stork

Egyptian Goose

African Hoopoe

Black-bellied Bustard

Madagascar Bee-eater

African Fish Eagle

Purple Heron

Long-tailed Cormorant

African Darter

African Open-billed Stork

Great Cormorant

Pied Kingfisher

maandag 14 maart 2011

Akagera


Van vrijdag tot en met zondag hebben we een bezoek gebracht aan Akagera National Park. En dit zijn de dieren die we daar hebben gezien.

Masai giraffe

Buffel

Bushbuck

Oribi

 
Bohor rietbok

 
Defassa waterbok

Burchell zebra

Nijlkrokodil

Nijlpaard

Groene meerkat (Vervet monkey)

Wrattenzwijn

Impala

Groene baviaan (Olive baboon)

Topi

Afrikaanse olifant