woensdag 31 augustus 2011

Do you remember me?

In het busje van Kimironko naar mijn werk probeer ik altijd zo veel mogelijk voorin te zitten. Daar zit je maar met zijn tweeën, dus niet zo opgepropt, en dan heb je ook nog de meeste beenruimte. Aangezien je daar met twee zit, kom je dan ook het snelst met iemand in gesprek. Geen lange gesprekken, maar korte, over waar je naar toegaat, vandaan komt en waar je mee bezig bent. Het zijn meestel jonge mannen, en na een paar maanden begint zich een patroon te ontwikkelen. Zo veel zijn er eind vorig jaar afgestudeerd – het schooljaar loopt van januari tot en met december – en na al die maanden nog steeds zonder werk. Velen zijn op zoek naar werk, het liefst bij een NGO, of anders bij een ministerie. Zo veel afgestudeerden zonder werk. Wat gaat er gebeuren als het er meer en meer worden?

Een poosje geleden zat ik in een bar te kijken naar een voetbalwedstrijd. In de pauze kwam iemand op mij af en vroeg: “Do you remember me?” Helaas, ik kon mij hem niet herinneren. Dan verteld hij me dat wij samen eens voorin een busje hadden gezeten. Aha, dacht ik, dat moet dan een van mijn gesprekspartners onderweg zijn geweest.

Een andere keer zet ik in het busje van mijn werk op weg naar huis. We waren bijna bij het eindpunt, dus de bus begon al wat leger te worden. Een medepassagier vroeg ook weer aan mij: “Do you remember me?” Ook deze keer moest ik het antwoord schuldig blijven. Hij bleek in hetzelfde gebouw te werken en hij was een keer langs geweest om handen te schudden. Ik wist het niet meer.

Mijn slappe excuus kan toch niet zo zijn dat ik moet terugvallen op de oude zegswijze dat ze allemaal zo op elkaar lijken, die ...........Feitelijk klopt daar ook helemaal niets van, dat zie ik ook wel. Nee, ik verweer maar het feit dat ik als muzungo natuurlijk heel erg opval en daardoor heel erg snel herkend wordt. En helemaal in deze maatschappij waar iedereen elkaar zo goed in de gaten houdt. Iemand sprak mij laatst aan dat zij mij gezien had in een bepaalde bar, haar had ik nog nooit eerder gezien. Volgens mij wordt elke stap van elke muzungo goed in de gaten gehouden!

Afgelopen umuganda heb ik tijdens het toekijken op het gemeenschapswerk gesproken met Emmanuel. Hij had we al eens gezien bij mijn werk, omdat hij bij het MININTER (Ministry of Internal Security) werkt en die zit in hetzelfde gebouw als waar ik werk. De politie en de gevangenissen vallen onder dit ministerie.

Gisteren kwam hij even langs om mij te begroeten. Hij vroeg ook: “Do you remember me?” Deze keer kon ik gelukkig bevestigend beantwoorden. Hij had wel heel iets anders aan dan het trainingspak van afgelopen zaterdag, maar ik herkende hem duidelijk. Eindelijk hoefde ik mij niet meer schuldig voelen dat ik nooit het antwoord wist op: “Do you remember me?”

dinsdag 30 augustus 2011

Umuganda deel 6 (De golf van inbraken)

Ook de laatste dag van de maand augustus was het weer umuganda. Officieel begint het om acht uur, maar dat vind ik een beetje te vroeg. Ik zorg dat ik er zo rond negen uur ben, dat kan nog genoeg meemaken van het hele evenement. Als ik de deur van mijn huis open doe, zie ik heel snel dat het waarschijnlijk niet zo ver van mijn huis is. Als ik over de schutting kijk dan zie ik beneden in de volgende straat een heleboel mensen aan het werk. Dat is vast mijn umuganda. Maar eerst wil ik mijn versgezette kopje Nescafé even opdrinken, dan ga ik op weg.

Mijn huis staat op een heuvel en vandaar dat ik benedenburen heb. De ene benedenbuurman is de dominee van de Apostles Church met zijn gezin. Naast zijn huis staat een bouwval, dat is dus mijn andere benedenbuurman. Er is ooit wel een begin gemaakt met de contouren van een huis, maar dat is nooit afgemaakt. Het is een verwaarloosd stukje grond met veel afval tussen de stenen ooit bedoeld om te worden gebruikt. Het gras en het onkruid teren er welig. Het schijnt er zo al vijf jaar bij te staan. De eigenaar is menigmaal gemaand om het af te gaan maken, maar dat verzoek is aan dovemans oren gericht. Er is ook wel geopperd om het dan maar te verkopen, maar de vraagprijs is te hoog en dus gebeurt er niets..


En nu met umuganda zijn wij bezig op dat stukje grond. Met machetes en ander hakmateriaal wordt al het gras en het onkruid weggehakt. En vervolgens wordt dit allemaal verzameld en op een grote hoop gegooid. De jonge jongens zijn hard aan het werk. De ouderen staan aan de kant en kijken toe. Ik heb er deze keer niet zo veel zin, dus ik blijf bij de oudere garde te staan om wat te kletsen. Een toeschouwer moppert dat het niet juist is dat wij hier nu aan het werk zijn, op het privé gebied van iemand anders. Hij vindt dat dit de verantwoordelijkheid van de eigenaar zou moeten zijn. Ik ben het wel met hem eens.


De inbraken in de wijk zijn natuurlijk gaan natuurlijk rond als een lopend vuurtje. Een buurtbewoner sprak mij aan over de inbraak bij mij. Ik legde hem uit dat niet ik, maar dat mijn bewaker is bestolen.

De dominee van de Apostles Church is er ook. Wij hebben het over de golf van inbraken in onze wijk. Hij moppert een beetje op Fabrice, die nog niet aanwezig is, dat hij te weinig doet om de inbraken op te lossen. De dieven die bij hem zijn geweest hebben hun twee mobiele telefoons achtergelaten (niet al te snugger, lijkt mij) en dat zou toch aanleiding genoeg moeten zijn om ze aan de hand hiervan op te sporen.

Dan komt Fabrice er aan. Na afloop van de vergadering is het altijd een drukte van belang en om snel naar huis te kunnen geef ik al vast mijn af te tekenen umuganda kaart. Ook betaal ik mijn bijdrage voor de ‘security’ voor deze en vorige maand en stel vast dat die inmiddels is verhoogd naar 2.000 Frw per maand. De vraag voor welke ‘security’ ik betaald heb, heb ik wijselijk maar niet gesteld. Fabrice is minder hartelijk dan anders, ik voel enige gereserveerdheid.


Opeens maant iemand mij om een foto te maken. Ik begrijp niet helemaal waarom, ik heb er al een paar gemaakt en zie geen reden om er nog een te maken. Maar dan wordt het me duidelijk, ik zie dat de chief bezig is om fysieke arbeid te verrichten. Dat had ik ook nog nooit eerder gezien, en blijkbaar valt dat de rest van de omstanders ook op. Dat zijn van die kleine opmerkingen, die het verschil maken. Kort daarna is het tien uur en roept de chief ons op om naar de vergadering te komen.

Onderweg loop ik samen met Patrick, vader van twee dochters en een derde, een zoon, op komst. Hij is advocaat en wij komen zo een beetje aan de praat. Nederland vindt hij een fantastisch land, vanwege de ‘freedom’. Als ik hem vraag naar de vrijheid in Rwanda, dan geeft hij het goede antwoord dat er aan gewerkt wordt. Hij heeft het ook over ‘family planning’ en dat dat een goede zaak is. Gezien de bevolkingsdichtheid in Rwanda is het goed om niet meer dan drie kinderen per gezin te hebben.

De vergadering begint om ongeveer om kwart over tien. Ik zit naast Jeffrey, dat is mijn vertaler van deze keer. Het eerste onderwerp is zoals gewoonlijk weer de aanwezigheid van de buurtbewoners op de umuganda. De chief dankt diegene die er wel zijn, maar laakt de mensen die er niet zijn. Naar aanleiding van de vorige keer hebben ze een lijst gemaakt van 40 mensen die verzaakt hebben en die nu een boete moeten betalen. En als ze dat niet doen, dan zullen de namen worden doorgegeven aan hogere autoriteiten. De vorige keer was ik ook niet aanwezig op umuganda, dus ik ben heel benieuwd of ik ook op de lijst sta.


Het volgende onderwerp gaat over scholing. De regering van Rwanda heeft besloten om met ingang van volgend jaar het verplichte onderwijs uit te breiden van negen tot twaalf jaar. Dit heeft als gevolg dat er extra klaslokalen bij moeten komen en dat kost geld. Voor de wijk Kimironko zou dat neerkomen op 67 miljoen Frw. Hiermee zouden dan 8 klaslokalen en 32 toiletgebouwen worden gebouwd. Een brief van het ministerie waarin dit wordt toegelicht circuleert onder de aanwezigen.

Het verzoek is om een bijdrage te leveren. In de brief staat dat een bedrag van 3.000 Frw per persoon nodig is om dit voor elkaar te krijgen. Er volgt een hele discussie of de bijdrage nu per persoon of per gezin zou moeten zijn. Uiteindelijk wordt besloten om het per gezin te doen en dat de bijdrage dan 10.000 Frw per gezin is. Volgens de chief zijn er 142 gezinnen in onze wijk, dus de potentiële opbrengst is dan ook duidelijk. Voor 14 september moet het bedrag binnen zijn. Ik ben benieuwd wat ze gaan doen als het benodigde bedrag er op die datum nog niet is. Een klein berekening doet mij tevens betwijfelen of op deze wijze alle umudugudu’s in Kimironko gezamenlijk wel tot het benodigde bedrag komen.

In een klein bijzinnetje wordt gezegd dat alle bedrijven in de wijk, voornamelijk de winkels, al benaderd zijn om een bijdrage te leveren. Ik kan me zo voorstellen dat het bijna onmogelijk is voor een bedrijf om geen bijdrage te leveren. Als je dat namelijk niet doet, zou er misschien wel eens moeilijk gedaan kunnen worden over vergunningen of iets dergelijks. Of ben ik nu te cynisch?

De dominee van de Apostles Church neemt het woord. We gaan het hebben over de inbraken. Er volgt een flinke discussie tussen de dominee en Fabrice. De achtergelaten telefoons komen ter sprake. De chief gaat zich er ook mee bemoeien. Het gaat ook over formulieren die ingevuld hadden moeten worden en dat die formulieren niet zijn ingeleverd bij de juiste personen. Fabrice wordt aardig in het defensief gedrongen, maar het eind van het liedje is dat hij er niet veel meer aan kan doen. De zaak ligt nu in de handen van de politie.

Dan komt de diefstal van de laptop van Ernest ter sprake. Fabrice begint een beschuldigende vinger te wijzen in de richting van Ernest. Hij heeft veel te veel mensen toegelaten op ons terrein en in zijn huis, zeker ten tijde van mijn vakantie, en die hebben vast gezien dat hij een laptop had en een van deze mensen zal wel teruggekomen zijn om die laptop te stelen. Met andere woorden het is eigenlijk zijn eigen schuld. Ernest neemt het woord en legt uit dat hij helemaal niet veel mensen over de vloer heeft gehad, alleen zijn vriend Jean-Marie is regelmatig langs geweeste en die heeft zeker zijn laptop niet gestolen. Het blijkt nu ook dat Fabrice aan Ernest gevraagd had om het incident niet aan mij te vertellen en hem wordt nu ook verweten dat hij dat toch gedaan heeft. Het wordt zo een hele discussie zonder een bevredigende ontknoping, maar wat wel een nare bijsmaak geeft is dat Ernest op deze wijze publiekelijk een beetje te kijk wordt gezet, in plaats van dat er mededogen is met wat hem is overkomen.

Dan gaan we het hebben over bewakers. Dat ze vaak onder een hoedje spelen met criminelen en dat je dus nooit de sleutels van je huis moet afgeven aan je bewaker. Er wordt gesproken over een bewaker die wordt gezien als een rotte appel in de wijk die men liever kwijt dan rijk is. De bewoner van het huis horende bij deze bewaker is naar voren gekomen en wordt toegesproken. Hij zegt toe om zich te ontdoen van zijn bewaker en dat wordt door de aanwezigen op prijs gesteld, want er volgt een groot applaus.

Plotseling staat een mevrouw op en neemt het woord. Ze zegt dat ze iets meer weet over de diefstallen. De chief verzoek om na afloop te blijven om dit met hem, Fabrice en de dominee te bespreken. Ik ben wel heel benieuwd wat dit nu weer voor wending is, en waarom dit dan opeens achter gesloten duren besproken moet worden.

Een andere dominee wil het woord voeren, maar hem wordt een beetje lacherig toegevoegd dat hij op de lijst van 40 personen staat die moeten betalen omdat ze niet op umuganda waren en dat hij eerst moet betalen voordat hij het woord mag voeren. Zijn verweer is dat hij ziek was en daarom er niet was. Door alle commotie is me ontgaan of hij zijn vraag nog heeft kunnen stellen, of dat ik het gemist had. Ook is mij niet helemaal duidelijk hoe serieus de opmerking is over het woord voeren in combinatie met het betalen.

De vergadering wordt afgesloten met het voorlezen van de lijst van 40 personen die moeten betalen. Sommigen zijn aanwezig, maar het merendeel is er nu ook niet. Ik sta niet op de lijst ondanks dat ik er de vorige keer niet was. Als muzungo heb je waarschijnlijk toch een soort uitzonderingspositie. Van de 40 personen wordt nu wel verwacht om hun boete van 5.000 Frw te gaan betalen.

Het is bijna twaalf uur en we mogen naar huis. Ik bedank Jeffrey voor het vertalen. Fabrice wordt bestormd door mensen die willen betalen. In de eerste plaats voor de maandelijkse ‘security’ bijdrage, maar misschien ook wel de boete voor het niet op komen dagen op umuganda of de bijdrage voor het bouwen van de klaslokalen. Ik zie dat Patrick een bedrag van 10.000 Frw betaalt. Zou dat zijn bijdrage voor de klaslokalen zijn? Ik heb mijn bijdrage voor security al betaald en dat lijkt mij wel genoeg.

Het was weer een goedgevulde ochtend met weinig werk, maar wel met aardig wat tekst. Ik heb vandaag ook een andere kant van Fabrice gezien. In eerste instantie lijkt het de persoon die behulpzaam is voor de problemen in de wijk, weliswaar onder de voorwaarde dat het moet voldoen aan de regels. Door al die diefstallen in de wijk voelt hij misschien wel dat er wat geknaagd wordt aan zijn positie van ‘security officer’ en misschien daarom begint hij wel om de schuld meer richting anderen te schuiven.


En zo mooi ziet het er nu uit! Het gras en het onkruid is gekortwiekt en op een hoopje gegooid. Alle andere afval ligt er nog. En ook het bouwwerk ziet er nog even desolaat uit als ervoor.

zondag 28 augustus 2011

Inbraak

En toen was er ingebroken. Gelukkig niet bij mij, maar bij Ernest, mijn bewaker. Het is wel een beetje sneu dat er juist ingebroken wordt bij een bewaker en niet bij de bewoner. Zijn laptop is gestolen en hij is er behoorlijk van ondersteboven, en dat kan ik mij voorstellen. Als het mij zou zijn overkomen, dan zou ik het hetzelfde voelen.


Afgelopen woensdag is er tussen acht uur ’s ochtend en twee uur ’s middags een dief bij ons het terrein geweest. De kookspullen van Ernest staan allemaal buiten en de dief heeft met behulp van een keukenmes van Ernest een raampje opengewipt. Vervolgens moet hij de laptop, die vlak achter het raam in zijn kamer stond, door de tralies naar buiten hebben gebracht. Het gordijn voor het raam dat het zicht op de laptop ontnam heeft de dief niet kunnen weerhouden van zijn daad. Toen Ernest om twee uur ’s middags weer thuis kwam waren het open raam en het mes dat op de grond lag de stille getuigen van wat er die ochtend was gebeurd. Ook een paar sportschoenen van hem die buiten stonden zijn meegenomen. Van mij is niets ontvreemd.

’s Avonds heeft hij mij op de hoogte gebracht van wat er was gebeurd. Ernest was behoorlijk aangeslagen. Hij gaf aan dat zich niet veilig voelde in deze buurt, dat er teveel bandieten rondlopen. Hij gaf aan dat bij mij in de straat, vier huizen verderop, nog niet zo lang geleden een televisie was gestolen, toen de bewaker even naar de markt was voor een boodschap. Volgens hem moet het iemand uit de buurt zijn, die precies weet waar iedereen woont en goed in de gaten houdt wanneer er iemand thuis is of niet. Het incident was inmiddels al gemeld aan Fabrice, de Security Officer van onze wijk. Ernest belde ’s avonds nog een keer naar Fabrice om te vragen of hij al iets meer wist. Helaas niet!

Ernest was vooral bezorgd over hoe het verdere moest met school. Al zijn werk voor school stond op die laptop en dat was hij nu kwijt. En er was ook geen back-up. Aanstaande maandag ging de school weer echt beginnen en hij er twijfels over of hij nog wel zou toegelaten worden in sommige klassen. Vooral bij ‘computer science’ verwacht de docent dat elke student zijn eigen laptop meeneemt. Studenten zonder laptop zouden de klas wel eens niet toegelaten kunnen worden tot de les. In het verleden, toen hij nog geen laptop had, had de docent ook menigmaal aangegeven. Ernest is bang dat het volgende week ook weer gaat gebeuren.

De docent had toentertijd tegen hem gezegd dat zijn familie er maar voor moest zorgen dat hij in het bezit zou komen van een laptop. Ik vroeg door over zijn familie, of die dat ook hadden gedaan. Nee, de laptop had hij gekregen van iemand waarvoor hij als bewaker had gewerkt. En hij is wees, hij heeft geen familie meer.

Ernest begon te vertellen over zijn familie. Tijdens de genocide was hij vier jaar oud. Zijn moeder, die Tutsi is, en zijn jongere zusje zijn vermoord tijdens de genocide. Zijn vader, die Hutu is, is gestorven in de oorlog van 1994. Over zijn vader wilde of kon Ernest niet veel vertellen, maar mijn vermoeden is dat hij waarschijnlijk aan de verkeerde kant heeft gevochten. En sindsdien is Ernest dus wees.

Ernest leek mij dus echt een typisch geval van een slachtoffer van de genocide. Dus ik vroeg hem waarom hij geen steun kreeg, onder andere voor zijn studie, van FARG. Dat is een organisatie die heel veel geld krijgt van de Rwandese regering met als doel om weduwen en wezen die slachtoffer zijn van de genocide te ondersteunen. Ernest verklaarde dat hij hiervoor niet in aanmerking kwam omdat deze organisatie alleen maar Tutsi’s steunt, en omdat zijn vader Hutu is, wordt hij gezien als Hutu en dus krijgt hij geen steun. Ondanks de mooie woorden van de Rwandese regering dat alle mensen gezien worden als Rwandezen en dat er niet meer gedacht wordt in termen van Hutu’s en Tutsi’s, is de praktijk toch iets anders. De FARG heeft vast niet in haar doelstelling staan dat ze alleen Tutsi’s steunen, maar in de beleving van Ernest is dat wel het geval. Ik vond het verschrikkelijk om dit te horen  Ergens weet je wel dat de hogere kringen van de regering bestaat uit voornamelijk Tutsi’s en daar is misschien nog wel iets voor te zeggen, maar dat het onderscheid gemaakt wordt zijn elementair niveau komt dan toch nog als een schok.

Bij Ernest bracht ik in dat Paul Kagame toch hele goede dingen aan het doen was, onder andere met zijn beleid om geen onderscheid te maken tussen Hutu’s en Tutsi’s. Ernest reageerde hierop en zei iets over Paul Kagame, maar zijn stemgeluid werd zo zacht dat ik het niet meer kon verstaan. Laat staan de buren of de mensen op de straat, die minstens op zo’n tien meter van ons verwijderd zouden zijn, als ze er al waren. Het zal vast niet zo positief zijn geweest en dat laat maar zien hoe gevoelig het allemaal ligt.

Er kwam een deprimerend gevoel over mij heen. In de eerste plaats door die diefstal, maar bovenal door het verhaal van Ernest. Als dit de stand van zaken is in Rwanda, dan is dat heel verontrustend. Ernest was ook helemaal niet positief over Rwanda, het liefst zou hij weg willen uit dit land.

In de nacht van donderdag op vrijdag is er ingebroken bij mijn benedenburen, bij de dominee van de Apostles Church. Terwijl zijn gezin zat te slapen hebben dieven een gat in de muur gemaakt en zijn vervolgens naar binnengegaan en hebben een computer en een synthesizer meegenomen. Dit lijkt duidelijk een hele andere diefstal dan die van Ernest, maar is natuurlijk niet heel bemoedigend. Twee, drie diefstallen in zo’n kleine gebied, zo vlak achter elkaar. Ik had nog plannen opgevat om vrijdagavond de stad in te gaan, maar ik had er opeens niet zo’n in meer, veel te bang dat ik bij terugkomst zonder computer en camera zou zitten.

Het zorgeloze gaat er zo een beetje af. Als je het huis uitgaat en de computer en camera gaan niet mee, dan worden ze opgeborgen op een plek waar een dief in mijn gedachten niet zo snel zou zoeken, maar ja, ik weet niet of ik wel zo goed gedachten kan lezen. En ’s avonds ga ik ervoor zorgen dat alle kostbare spullen bij mij in de slaapkamer zijn.

woensdag 24 augustus 2011

Donor grillen

Ik werk hier ook voor de nieuwe organisatie NUDOR. Dat is de afkorting voor National Union of Disabilities’ Organizations of Rwanda. Het is een overkoepelend orgaan van acht specifieke belangenorganisaties zoals de Rwanda National Union of the Deaf (RNUD) en de Rwanda Union of the Blind (RUB). Het is de bedoeling dat NUDOR de belangen van deze diverse organisaties bundelt en dan verwoordt richting de Rwandese overheid.

NUDOR is officieel al opgericht op 17 november 2010. Maar sinds die tijd is er nog niet zoveel gebeurd, met als belangrijkste reden het ontbreken van geld. De Scandinavische landen dragen de gehandicapten blijkbaar een goed hart toe, want zowel de Deense (DPOD), Zweedse (SHIA) als Noorse (NPA) ontwikkelingsorganisatie waren bereid om NUDOR financieel te ondersteunen.

Het zou normaal geweest zijn als al deze drie organisaties een apart contract hadden afgesloten met NUDOR. Ieder van deze organisaties heeft zo zijn eigen eisen, documenten, voorschriften en procedures. Die zijn natuurlijk niet identiek en dat zou betekenen dat NUDOR voor elk van deze organisaties een aparte registratie zou moeten gaan bijhouden. Deze drie organisaties hadden het briljante en unieke idee opgevat om niet drie aparte contracten, maar één contract tussen NUDOR en de drie donoren. In de NGO wereld is dat te beschouwen als een unicum.

Het afsluiten van dit contract is echter niet van een leien dakje gegaan. Toen ik erbij gehaald werd lag er een concept ‘Project Cooperation Agreement’ met 10 appendices, waaronder een budget voor de eerste zes maanden om NUDOR goed te gaan beginnen. Omdat vier organisaties het eens moesten worden over de tekst heeft dat gezorgd voor druk email verkeer over allerlei tekstwijzigingen. En sommige wijzigingen hadden dan weer gevolgen voor het contract of het budget, dus dat was nog een heel werk om dat in goede banen te leiden. Ik heb Diogene, de beoogde Executive Secretary, zoals dat zo mooi heet hier, hierin zoveel mogelijk gesteund. Ondertussen was het al mei geworden en de oorspronkelijke termijn van de eerste zes maanden (maart tot en met augustus) kon allang niet meer worden gehaald.

Toen het er eindelijk op leek dat er een contract getekend kon worden door alle vier partijen kwam er een kink in de kabel. Patrick van NPA werk wakker en vond dat er allerlei zaken nog ontbraken. Het kwam er eigenlijk op een neer dat er allerlei NPA-documenten ingevuld moesten worden, afwijkende documenten konden ze blijkbaar niet aan. Om er een beetje vaart in te houden hebben Diogene en ik zo veel mogelijk uit het oude document via de ‘copy en paste’ methode ingevoegd in het NPA-document.

NPA heeft een eigen kantoor in Kigali. Bij een bespreking aldaar bleek dat het nog steeds niet goed genoeg was. Anita, een medewerker van NPA, ging ons helpen bij het invullen. Zij riep dat er vooral veel ‘good governance’ in moest en dat hebben we dan ook maar zo veel mogelijk op allerlei plaatsen vermeld. Verder moest er een ‘action plan’ komen en een ‘logical framework’ moest worden ingevuld met ‘outputs’ en daarna ook ‘veriable indicators’. Wij deden ons best om ons zo goed mogelijk in te leven in de NGO-lingo om de invuloefening voor elkaar te krijgen. Op een gegeven moment vond Anita het genoeg en zei dat zij het document wel voor ons zo afmaken. Zo mag ik het graag zien, de donor zorgt ervoor dat de aanvraag zoveel mogelijk voldoet aan wat de donor graag wil horen!

NPA was tevreden, hun ‘template’ was ingevuld en wij konden verder. Maar ze hadden nog een opmerking. Waarom was er geen plaats ingeruimd voor een consultant om een strategisch plan te maken. Ik antwoordde dat dat eruit was gehaald vanwege budgettaire redenen. Patrick van NPA gaf echter aan dat hij nog ruimte had in zijn budget van 2011. Hij ging even naar achter, kwam terug en zei NPA wel 15.000.000 Frw wilde bijdragen. Dat was veel meer dan hun oude bedrag en het extra geld was bijna voldoende om de consultant te betalen. Dus even wat rommelen met het budget, NPA gaat het toegezegde bedrag betalen, SHIA en DPOD hoefden niet meer te betalen, het totale budget is flink verhoogd en iedereen is tevreden. De periode waarop de subsidie van toepassing was, was inmiddels al wel aangepast naar juni tot en met december.

NPA vond nu wel dat hun document als basisdocument kon dienen, maar dat ging SHIA en DPOD weer even te ver. Ze vonden dat het oude Project Cooperation Agreement gewoon nog van toepassing was, en gelijk hadden ze, al waren er wel wijzigingen ten opzicht van het oude. Het NPA-document kon wel als appendix worden toegevoegd. Na nog enkele korte uitwisselingen via email over de laatste wijzigingen leek her erop dat er nu eindelijk een finaal document was. Volgens de geruchten zijn uiteindelijk op 13 juli door NUDOR en NPA de eerste handtekeningen gezet. Vervolgens zijn de documenten opgestuurd naar Stockholm en Kopenhangen om daar getekend te worden door de verantwoordelijke persoenen. Niet lang daarna is het eerste geld overgemaakt. NUDOR kan aan de slag.

Het is een proces geweest van lange adem. Het heeft voordelen om één contract te tekenen in plaats van drie verschillende, maar het heeft ook nadelen. Uiteindelijk denk ik dat het voordeel groter is dan het nadeel. Ik heb al iets te vaak gezien dat meerdere donoren bij een organisatie heel erg langs elkaar kunnen werken. Dat zorgt voor overlap van werkzaamheden, maar ook voor onduidelijkheden in de verantwoording van het geld. Het is beter om één contract te hebben, dan duurt het maar iets langer.

dinsdag 23 augustus 2011

Kopje koffie

Een kopje koffie behoort tot de basisingrediënten van de Nederlandse cultuur. En dan specifiek de term kopje koffie en niet kop koffie. Ondanks dat hier in dit land koffie wordt verbouwd, is hier geen echte koffiecultuur. Koffie wordt hier wel gedronken, maar zeker niet als in de mate zoals dat in Nederland wordt gedaan.

Als je in Nederlands ergens op bezoek komt, is de eerste vraag bijna altijd of je een kopje koffie wilt. Zeker als je voor je werk een afspraak hebt, dan is dat de regel. Bij een zakelijke afspraak in Rwanda krijg je geen koffie, nee erger nog, je krijgt helemaal niets. Het kan zo maar zijn dat je ergens twee uur onder de pannen bent, zonder dat je ook maar iets te drinken krijgt. Ik zorg er inmiddels ook wel voor dat ik in ieder geval altijd een flesje water bij mij hebt.

Bij een workshop of een conferentie wordt wel gezorgd voor eten en drinken. Steevast staan de flesjes water al klaar voor iedere deelnemer. En in de pauze is er altijd koffie, thee en mangosap beschikbaar, vergezeld van somosa’s, cake en koekjes. Dus dan kan het wel! Waarom het dan wel kan en bij een individueel bezoek niet? Of zou dat komen dat het dan door een donor betaald wordt uit een bepaald budget?

Thuis mag ik genieten van een lekker kopje Nescafé of koffie gezet met mijn cafetière. Die cafetière doet me weer terugdenken aan mijn studententijd. Hoewel deze koffie best genietbaar is, verlang ik zo af en toe wel eens naar een goede kop koffie. In het Magda Café, een café gericht op westerse clientèle, heb ik onlangs weer eens ouderwets genoten van een echt goede cappuccino en dat was wel even een poosje geleden.  Zo maar even op een midweekse dag even een uurtje helemaal alleen met een cappuccino. Heerlijk!

maandag 22 augustus 2011

Karatetrap

Het is donderdag 11 augustus. Dit is voorlopig de laatste dag dat Wilma en Marte bij mij zullen zijn in Rwanda. Hun vlucht vertrekt om acht uur. De taxi is besteld om ze om zes uur te komen ophalen. We hebben een ontspannen laatste dag samen gehad. ’s Ochtends lekker thuis met tekenen en spelletjes. Daarna heerlijk geluncht in Sole Lune, het favoriete restaurant van Marte en daarna zijn Marte en ik ’s middags nog even een uurtje wezen zwemmen in het zwembad van Hotel Lapalisse. Het is vijf uur. We liggen allemaal op bed, Marte begint wat te stoeien, haar beentjes bewegen wild in de lucht, dan komt haar linkerbeen plotsklaps als een karatetrap boven op mijn hoofd terecht Ik zie sterretjes en voel meteen dat er iets niet goed is.

Ik zie wazig en sta snel op vast te stellen wat er aan de hand is. Misschien ben ik even groggy van de flinke trap. Ik loop naar buiten om in het buitenlicht goed vast te stellen wat er aan de hand is. Met mijn linkeroog is niets aan de hand, maar met mijn rechteroog zie ik heel wazig. Ik ben bang dat mijn implantaatlens is losgeschoten. Dit ziet er niet geweldig uit. Waar is de lens gebleven? Na even tot rust te zijn gekomen en alles nog even goed op mij in te laten werken, lijkt het erop dat de lens er nog wel is, maar naar beneden is geschoten. Als ik naar beneden kijk, kan ik goed zien, kijk ik vooruit, dan is het wazig.

Intussen is het zes uur en de taxi is aangekomen. De vlucht van KLM gaat niet wachten op mijn ongemak, dus het vertrek gaat gewoon door. Het afscheid valt door dit akkefietje een beetje in het water. Ik ben teveel bezig met wat er zojuist is gebeurd en kan me er niet goed toe zetten om fatsoenlijk afscheid te nemen. Als ze door het eerste controlepunt heen zijn, ga ik gauw weer terug naar huis. In mijn hoofd begin ik al voorbereidingen te treffen om heel snel terug te keren naar Nederland.

Na bij VSO te hebben geïnformeerd te hebben wat het beste is om te doen, ben ik de volgende dag naar het King Faisal Hospital gegaan om te kijken wat de oogarts ervan vindt. Om kwart voor negen kom ik bij de receptie van de afdeling ‘ophtalmology’. Eerst een mooi formulier invullen met al mijn gegevens. Vervolgens moet ik gaan betalen bij een balie verderop. Ik laat mijn pas van VSO zien, VSO heeft een contract met dit ziekenhuis, de mevrouw achter de balie kijkt gelukkig niet verbaasd, pakt er een lijst bij en warempel, ik sta op de lijst, dus de nota van 10.000 Frw voor het eerste consult zal worden doorgestuurd. Daarna terug naar de wachtkamer.

De wachtkamer is niet heel erg gevuld en ik mag dan al snel op consult komen bij de oogarts. Ik vertel hem wat er aan de hand is en vervolgens gaat hij mijn oog bekijken met zijn apparatuur. Het apparaat ziet er ongeveer zo uit als in Nederland, dus dat geeft al moed. Zijn conclusie is dat de lens inderdaad is losgesloten en nu vrij zit te bewegen door mijn oog. Zijn eerste advies is om zo snel mogelijk terug te gaan naar Nederland om daar de boel te laten herstellen. Mijn voorstel om de lens terug te duwen op zijn plaats is geen reële optie. De oogarts zegt wel dat hij een collega heeft die tussen de middag weer terug komt en die iets meer weet van implantaatlenzen. Ik besloot om ’s middags weer terug te komen om ook zijn mening te horen. Om tien uur stond ik weer buiten.

Twee uur later was ik weer present in de wachtkamer. En even later werd ik ontvangen door John Nkurikiye. Hij heeft mijn oog ook weer bekeken en zei dat hij in staat was om de lens weer op zijn plek te zetten door middel van een kleine operatie van tien minuten. Dat leek hem belangrijk om ervoor te zorgen dat het hoornvlies niet aangetast zou gaan worden als de lens voor een te lange tijd in het oog zou gaan rondzwerven. De volgende dag om acht uur zou ik al onder het mes kunnen. Hij kwam kundig over en ook zijn analyse leek mij logisch. Dus ik stemde in met een operatie op zaterdag om acht uur ’s morgens. Aan wachttijden doen ze in ieder geval niet in Rwanda.

Ondertussen had Wilma al contact gezocht met Eyescan in Nederland. Zij zouden mij die middag nog gaan bellen. Dat gebeurde ook en ik heb het hele verhaal uitgelegd. Uit hun reactie kreeg ik niet de indruk dat ik de operatie niet moest doen, dus dat heeft mij bevestigd om er toch maar mee door te gaan. Voor de volledigheid hadden ze een schema van mijn implantaatlens opgestuurd via de mail.

De volgende dag was ik om half acht present bij de balie voor de intake van de dagopnames. Het had de afgelopen nacht flink geregend, het was nog maar net opgehouden, dus dan begint in Rwanda alles een beetje later, maar uiteindelijk werd ik naar de verpleegafdeling van de dagopname gebracht. Ik kreeg daar een eigen bed. Al mijn kleren moesten uit en daarvoor in de plaats kreeg ik mooi groen, beetje sleets, schort.  En vervolgens en heel ritueel om mijn meegenomen bezittingen zoals telefoon en portemonnee te registreren.

De dienstdoende zuster kwam langs voor wat standaardmetingen. Eerst werd de bloeddruk gemeten en die was helemaal goed en vervolgens de temperatuur door middel van een thermometer onder de oksel. Ook dat was goed. Als klap op de vuurpijl kreeg ik een klein apparaatje om mijn wijsvinger geklemd. Ik had geen idee wat ze aan het doen was. Dat was om mijn zuurstof te meten. Het bleek 96 % te zijn en ook helemaal te voldoen aan de norm. Ik kan me niet herinneren dat er in Nederland ooit mijn zuurstof is gemeten. Wat een primeur!

Na een kwartiertje te hebben gelegen op mijn bed, kwamen ze om me naar de operatiekamer te brengen. Eerst van mijn bed op een nieuw bed, daarna in de buurt van de operatiekamer weer op een nieuw bed, ondertussen werden de wielen ergens met een spuit schoongewassen, en daarna in de operatiekamer op het operatiebed. Dat waren dus vier bedden. Het gebied rond mijn rechteroog werd plaatselijk verdoofd en even later kreeg ik een doek over de rest van mijn gezicht. De dokter ging aan de slag. Het deed geen pijn, maar prettig was het niet. Onder die doek voelt het gewoon een beetje benauwd en ondertussen is er dan iemand bezig met je rechteroog. Ik heb ook de indruk dat het wat langer heeft geduurd dan tien minuten, maar eindelijk kwam dan het verlossende woord. De operatie was klaar en de doek kon eraf. Op mijn rechteroog was een enorm verband geplaatst boven op een plastic beschermingshoes. Ik was blij dat her voorbij was.

Op de terugweg hetzelfde beddenritueel om te eindigen op mijn eerste bed. Ik kreeg mijn bezittingen terug en stelde vast dat het inmiddels elf uur was. Na een halfuurtje kwam de zuster weer bij me en zei dat ik naar huis kon gaan als ik dat wilde. Om vier uur mocht het verband eraf en ik kreeg oogdruppels mee om vier maal daags toe te dienen. Ik voelde me niet slecht, dus gauw op weg naar huis.

Thuis gekomen begon de verdoving zijn uitwerking te verliezen en de pijn begon te komen. Geen helse pijn, maar toch wel een pijn die je liever niet hebt. Om vier uur het verband eraf gehaald, maar vervolgens deed het aangezicht van licht nog zo veel pijn, dat ik de hele dag het oog nog heb dichtgehouden. De rest van de dag op bed doorgebracht, ondersteund door paracetamol en oogdruppels.

De volgende twee dagen waren geen geweldige dagen. Maandag was nog een officiële vrije dag vanwege Maria Hemelvaart, maar daar heb ik niet veel van kunnen genieten. Overdag was het onmogelijk om naar buiten te gaan, omdat het buitenlicht te fel was voor mijn oog. Dus heb ik twee dagen binnen doorgebracht, met de gordijnen dicht. Langzaam kon ik ook een beetje gaan kijken met mijn rechteroog, en dat was nog niet heel hoopgevend. Het was net of ik een enorm mistveld voor mijn oog had hangen. Ik kon wel vaststellen dat het anders was dan ervoor. Ervoor was het wazig, nu was het mistig, als ik moeite deed kon ik door de mist wel contouren van dingen zien.

Lezen was onmogelijk, iets doen op de computer ook. Gelukkig ontdekte ik in de loop van de zondag dat een video bekijken op de computer wel ging, mijn linkeroog deed dan het merendeel van het werk en trok het rechteroog wel een beetje mee. Van Darryl en Lynne had ik twee video’s van de serie ‘24’ gekregen en die hebben ervoor gezorgd dat ik dit lange weekend nog een beetje ben doorgekomen.

Ondertussen was er natuurlijk ook nog de twijfel of ik wel de juiste beslissing had genomen om een operatie te ondergaan in een land als Rwanda. Het zicht was nog steeds slecht, soms dacht ik een verbetering te zien, maar soms ook helemaal niet. Allerlei scenario’s spookten door mijn hoofd.

Op dinsdag had ik mijn eerste controleafspraak na afloop van de operatie. Ik was om even na achten in de wachtkamer en deze zat deze keer helemaal vol. Het duurde dan ook even voordat ik aan de beurt was. De dokter bekeek mijn oog en concludeerde dat de operatie was geslaagd. De lens zat weer op zijn plek en het hoornvlies is beschermd. Het oog heeft echter tijd nodig om te herstellen, vandaar die mist voor mijn oog. Dat heeft tijd nodig om te herstellen, en nieuwe oogdruppels om dat te helpen.

De dagen erna is het geleidelijk aan beter gegaan. Ik ben nog wel naar mijn werk gegaan, maar daar kon ik eigenlijk niet zo veel doen. Werken achter de computer was heel moeilijk, slecht met heel veel moeite kon ik dingen lezen, maar dat zorgde dan wel voor hoofdpijn. Het werken heb ik beperkt tot de tijd rond de lunchpauze. Lezen was nog steeds heel moeilijk. Gelukkig was er nog steeds de video als afleiding. Door de operatie is de weerstand waarschijnlijk ook flink verlaagd, met als een gevolg een flinke verkoudheid met veel hoesten en niezen en beroerd voelen. Ook dat nog!

Op vrijdag had ik mijn volgende controleafspraak met de oogarts. Nu wederom een lege wachtkamer, dus ik was heel snel aan de beurt. En de conclusie is nog steeds hetzelfde. En tijdens het afgelopen weekend heb ik eindelijk de indruk gekregen dat er verbetering in zit. Mijn verkoudheid is het wegtrekken. Ik ga beter zien met mijn rechteroog, al is het nog steeds mistig. Maar lezen en werken achter de computer gaat nu redelijk, al moet het meeste werk nog steeds gedaan worden door het linkeroog. Deze ellendige week eindigt dan toch nog een beetje met een positieve noot.

Het zou zo maar kunnen zijn dat de operatie zodanig geslaagd is, dat ik niet voortijdig hoef terug te keren naar Nederland. Komende vrijdag is mijn volgende afspraak met de oogarts, en dan weten we misschien meer.

maandag 15 augustus 2011

Nyungwe

De weg van Butare naar Cyanugugu loopt midden door het Nyungwe Forest. Na een paar uur rijden van Kigali komen we plotseling aan in het bos. Opeens geen hordes mensen meer langs de kant van de weg, geen huizen meer en geen velden vol met maïs, bananen en andere cultivatie. Alleen maar bomen, alleen maar bos. Opeens is het allemaal anders. Dit is een heel ander stuk van Rwanda.




Het Nyungwe Forest is het laatst overgebleven oerwoud in de bergen in Afrika en herbergt vele soorten apen, volgens onze reisgids zijn het er dertien. De meeste apen zijn behoorlijk schuw en het bos is erg groot, dus alle soorten van het Nyungwe Forest zullen we niet zien.



Na een halfuur rijden in het bos, met alleen maar groen om je heen en de weg waarop we rijden, komen we de eerste apen tegen. Het zijn de L’Hoest monkeys. We stoppen onmiddellijk met autorijden en ook Marte is er weer helemaal bij. De apen gaan ondertussen gewoon door met wat ze aan het doen zijn, namelijk lekker eten. Dit zijn de apen die je het gemakkelijkst kunt zien. Ze houden ervan om te bivakkeren langs de kant van de weg. De eerste apen hebben we al gezien, en we zijn nog maar nauwelijks begonnen.


We rijden het bos door en nemen onze intrek in het guesthouse net buiten het park. Het bevindt zich midden tussen de theeplantages. Vlakbij het guesthouse is een kantoortje dat hoort bij het park, waarin we uitleg krijgen over wat er allemaal mogelijk is. Wij besluiten op de eerste dag een wandeling door het bos te maken, waarschijnlijk een van de kortere, en als we zin hebben ’s middag nog een. De dag erop zal ik alleen op een Chimpanzee Tracking gaan. Dan gaan we met een groep mensen echt op zoek naar deze apen. Het is niet toegestaan voor Marte om mee te doen aan deze zoektocht, dus blijven Wilma en Marte lekker bij het hotel.





De wandeling waar we met zijn drieën aan beginnen is de Igishigishigi Trail, en daar hoort de Canopy Walk bij. Onder leiding van Claude, onze gids, lopen wij met een klein groepje het bos in. We dalen behoorlijk en genieten ondertussen van het mooie uitzicht.




Net als Marte er een beetje genoeg van begint te krijgen, zien we in de verte een paar apen. Deze keer zijn het de Blue Monkeys. Eerst zie je ze in de verte lekkere bessen plukken boven in de boom, en vervolgens hebben ze er genoeg van en komen steeds dichterbij de plek waar wij staan. Ze springen van tak naar tak en vlakbij ons gaan ze op een dikke tak staan om vervolgens met een grote sprong naar de takken van de aangrenzende boom te springen. Een magnifiek gezicht. Marte kijkt ook haar ogen uit.






Nu een uurtje komen we aan bij de Canopy Walk. Dat is een 120 meter lange brug die tussen twee bergtoppen is gespannen. Je wandelt over deze brug hoog boven de toppen van de bomen beneden je in de vallei. Op zijn diepst is de vallei zo’n 90 meter onder je. Ik vond het best wel een beetje eng. Je weet dat er eigenlijk niets kan gebeuren met deze door USAID gefinancierde brug, maar toch voelt het een beetje ongemakkelijk. Maar het was wel een unieke ervaring. Marte had helemaal geen angst, zij vond het prachtig, voor haar was het was alsof het een attractie in een kinderspeelparadijs was.



Dan gaan we weer omhoog naar door het bos naar het bezoekerscentrum, de wandeling heeft in totaal iets meer dan twee uur geduurd. Marte rook op een gegeven moment de stal, ze ging voorop lopen en steeds harder en op een gegeven moment raakte ze zelfs uit het zicht. Claude moest het op een looppas zetten om haar bij te benen.



Na ons lunchpakketje met een banaan, gekookt ei en boterham met kaas te hebben verorbert hebben we ’s middags nog een wandeling van een uur gedaan, de Buhoro Trail. Eigenlijk hadden we die ook wel kunnen laten, Marte had er duidelijk helemaal geen zin meer in en het voegde niet veel toe aan de wandeling van de ochtend.

De volgende dag ben ik om vijf uur ’s ochtends vertrokken voor de Chimpanzee Tracking. Ik moest eerst meer dan een uur rijden, door de mist in het pikkedonker, om naar het Cyamudongo Forest te rijden. De is een klein bos dat ook bij Nyumgwe hoort, maar er wel een flink stuk vandaan ligt.

Om half zeven zijn we op de plek van vertrek en met flinke pas gaan we het bos in. Eerst een heel stuk vrij vlak, maar dan toch lichtelijk dalend. En voor we het weten zijn we bij de chimpansees. Hoog in een boom boven ons zijn ze duidelijk aanwezig. Maar voordat onze hele groep is gearriveerd zijn ze alweer luidkeels vetrokken. Dit was wel een zeer korte kennismaking met de apen.

Dus gaan we verder het bos in, steeds verder afdalend. We blijven een hele poos op een plek staan met uitzicht op een boom waar ze regelmatig fourageren. Maar helaas, ze komen niet en na twintig minuten gaan we weer verder. Af en toe hoor je dat typische geluid van de chimpansee: oe oe oe ah ah oe oe ah. Dus ze zijn er nog wel!



We staan een poosje stil op een pad. Onze gids heeft constant contact met de trackers, dat zijn de mensen die de hele tijd in het bos blijven om de apen te volgen. Ik zie een zwarte schim in de verte het pad oversteken. Even later kijk een seconde naar een kont van een chimpansee als hij op een klein bospad loopt. Maar dan weer een poos helemaal niks. Men zegt wel dat er een 50 % kans is dat je chimpansees ziet op de tocht die we nu maken, dus dit is het misschien dan wel.



We lopen weer verder. Plotseling worden we gemaand stil te zijn en zien de chimpansees hoog boven in een boom. We lopen door tot onder de boom en zien de apen wel zo’n 20 of 30 meter boven ons. Ze zijn bessen aan het eten en het zijn er ongeveer zeven. Het lijkt of ze ook geen last hebben van onze aanwezigheid, want ze gaan gewoon rustig door met hun bezigheden. Af en toe kunnen we maar een glimp van ze opvangen, want het is een vol bladerdek en ze zijn ver van ons verwijderd. Ik krijg een stijve nek van al het omhoog kijken. Soms hoor je even minuten niets en zie je ook geen beweging, blijkbaar rusten ze dan even. Plotseling komt er plotseling een straal naar beneden, ze moeten natuurlijk ook plassen. Gelukkig staat er niemand onder. Mooi om ze zo mee te maken.


Na een uur is de tijd op en moeten we weer terug. Wederom in looppas. Om tien uur zijn we terug op de plaats van vertrek.

woensdag 10 augustus 2011

Toeristen

Tijdens onze vakantie in Rwanda zijn wij regelmatig in aanraking gekomen met andere toeristen. De meeste zijn echter geen normale toeristen, nee, het zijn allemaal toeristen met een verhaal. Er is een reden waarom ze in Rwanda zijn. Je komt maar zelden iemand tegen die gewoon toerist is in Rwanda. Het begon al met het Nederlandse gezin dat we ontmoet hadden toen we begin juli in Gashora waren.

In Nyungwe kwamen we in ons hotel een Nederlandse jongen tegen die getrouwd is met een Burundese vrouw. Zij waren op weg naar een bruiloft in Burundi. Vooruitlopend hierop verbleven ze hier een paar dagen om van het oerwoud van Nuyngwe te genieten.

In Kibuye zaten we in hetzelfde hotel als een Italiaans-Rwandees stel met hun vierjarige dochter Sofia, slechts een paar dagen ouder dan Marte. Sofia en Marte konden het goed met elkaar vinden en vonden het leuk om met elkaar te spelen. Vanzelf kom je dan in gesprek met de ouders. De vader heette Filippo en de moeder Francine. Zij was in 1993 met vader, moeder, zus en twee broers vertrokken naar Italië vanuit Rwanda, om te ontsnappen aan wat er later zou gaan gebeuren in Rwanda. En nu was ze hier, samen met haar man en dochter, voor het eerst sinds die tijd weer terug in Rwanda.


Op het eilandje Amahoro, in de buurt van Kibuye, kwamen we een Nederlandse vrouw tegen met haar drie kinderen, alle drie zo rond de twintig jaar. Zij vertelde dat ze geboren was in Rwanda en de eerste elf jaar van haar leven hier had gewoond. Haar vader was werkzaam geweest in een ziekenhuis in de buurt van Gitarama. Toen ze twintig was, was al een keer eerder teruggeweest, maar nu was ze hier om het aan haar kinderen te laten zien. Tijdens de genocide was het ziekenhuis compleet vernield geweest en jaren daarna heeft het ook niet gefunctioneerd. Maar nu was het er weer helemaal bovenop en zij was blij om te zien dat het levenswerk van haar vader er nog was.

In het restaurant liep een Belgische man rond met zijn dochtertje Kesha van een jaar oud. Ook hij was getrouwd met een Rwandese vrouw en nu waren ze op bezoek in Rwanda om hun dochter te laten zien aan de Rwandese grootvader van het meisje. Het was een heel bijzondere gebeurtenis, want deze grootvader had zojuist voor het eerst een kleinkind gezien. Al zijn andere kinderen had hij verloren tijdens de genocide. Van de moeder van Kesha was zojuist in België een boek verschenen van haar geschiedenis, helaas alleen nog maar in het Frans.

In het hotel in de buurt van Gisenyi kwamen we in contact met een Frans-Rwandees stel met hun drie kinderen. De vader heette Philippe en de moeder Prisca. Hun kinderen waren wat ouder dan Marte, namelijk 15, 12 en 6. Maar met de jongste heeft Marte toch nog even gespeeld. We hebben een beetje Nederlands met Prisca gesproken, omdat ze gestudeerd had in Antwerpen. In 1989 is ze naar België vetrokken met een studiebeurs. Na 1994 was er voor haar geen reden meer om terug te gaan naar Rwanda, behalve dan voor vakantie en familiebezoek. Zij waren inmiddels voor de derde keer sinds die tijd op bezoek in Rwanda.


In hetzelfde hotel hebben we even gesproken met een Fransman met de naam Alain Gauthier. Hij was hier voor de Franse organisatie Collectif des Parties Civiles pour le Rwanda (CPCR). Deze organisatie wil dat de daders van de genocide worden berecht. Dat doet zij namens de slachtoffers die nu woonachtig zijn in Frankrijk. Hij was ervan overtuigd dat Frankrijk in ieder geval nooit zou toestaan om hiervoor iemand naar Rwanda te sturen. Dus ook de vrouw van de vroegere president, Agathe Kanziga Habyarimana, een van grootste verdachten volgens de huidige Rwandese autoriteiten, zal dus waarschijnlijk haar straf ontlopen. Misschien zal ze dan in Frankrijk zelf worden berecht.

In het hotel in Ruhengeri raakten we in gesprek met een Nederlander en zijn Rwandese vrouw. Deze vrouw was samen met haar zusters eigenaar van het oudste hotel van die stad en zaten daar samen lekker te ontbijten. Jaren geleden had hij namens SNV in Rwanda gewerkt, toen heeft hij daar zijn vrouw ontmoet, en vervolgens hebben ze jaren op diverse plekken in de wereld gewoond. Toen de genocide uitbrak in 1994 zat hij in Kenia en was zijn vrouw op dat moment in Rwanda. Hij heeft toen zijn vrouw met een vliegtuig uit Gisenyi opgehaald om haar te laten ontsnappen aan de gekte.

Allemaal toeristen, allemaal met een bijzonder verhaal.