zondag 30 september 2012

Uitgezonden worden door VSO, heeft dat zin?

Voor mijn verblijf in Rwanda ben ik uitgezonden door VSO. Deze afkorting staat voor Voluntary Services Overseas. Onder de werktitel ‘Sharing skills, changing lives’ heeft VSO als doel om westerse deskundigen naar onderontwikkelde landen te brengen, zodat ze daar hun kennis kennen overdragen.

Dit zegt de website: “VSO is een internationale ontwikkelingsorganisatie die door duurzame kennisuitwisseling werkt aan een rechtvaardiger wereld zonder armoede. Op aanvraag van lokale organisaties in Afrika en Azië zenden wij vakdeskundigen uit die hun kennis en ervaring daar delen. Lokale organisaties kunnen daardoor hun werk effectiever doen.”

En dit ook: “Als vakdeskundige zorg je voor het delen van kennis en ervaring met lokale organisaties in ontwikkelingslanden. Je krijgt een: gedegen training en voorbereiding, tijdelijk dienstverband met de lokale organisatie, een lokaal gebruikelijk salaris, onvergetelijke ervaring.”
Ik ben inmiddels al weer ruim een jaar terug, en dat geeft reden om mijn ervaringen proberen te rangschikken voor een algehele evaluatie.
In 2009 heb ik ruim twee maanden in Cambodja gewerkt en dat was mij zeer goed bevallen. Dat was dus een reden om eens om me heen te kijken of ik nogmaals op zo’n dergelijk avontuur kon gaan. Al gauw kwam ik uit bij VSO en heb me daar ingeschreven. Dan begint het met een zogeheten assessmentdag. Dat is een dag waar je met allerlei andere kandidaten via spelvorm wordt getest of je wel geschikt bent om uitgezonden te worden. Dat was 7 augustus 2009. Naar aanleiding hiervan kreeg ik een mooi rapport in handen met als conclusie dat ik door mocht gaan voor de volgende ronde.
De volgende ronde bestaat uit twee trainingsweekenden met de prachtige afkortingen P2V en SKWID, die respectievelijk staan voor ‘Preparing to volunteer’ en ‘Skills for working in development’. Een opmaat voor een wereld vol afkortingen! Beide weekenden vonden plaats in De Kleine Aarde te Boxtel, inmiddels ter zielen, maar toen nog in de laatste maanden voor haar onverbiddelijke einde. De Kleine Aarde was een veelbelovend initiatief, maar in de uitvoering miste er iets. Toch waren het hele leuke en interessante weekenden, met veel informatie en meer rollenspel om je in te leven in de situatie die eraan zat te komen.
In de tussentijd had VSO al twee voorstellen naar mij toegezonden om te kijken of ik erin was geïnteresseerd. De eerste was in Zambia en de tweede in Uganda. Die heb ik beiden afgewezen. De eerste omdat deze te vroeg kwam en de tweede omdat het een werkplek betrof die ver weg was van de bewoonde wereld. Ik wilde in ieder geval een plaatsing in een hoofdstad of tenminste een grote stad, zodat het mogelijk zou zijn voor Wilma en Marte om mij gemakkelijk te bezoeken en er ook nog een aangenaam verblijf te kunnen hebben. Beide waren ook voor 24 maanden en dat leek mij ook aan de lange kant.
Maar toen kwam het aanbod om in Rwanda te gaan werken. Dat leek ideaal. Het was in de hoofdstad, dus met genoeg faciliteiten, ook voor Wilma en Marte. Verder was het ook maar voor een jaar, dat leek me ook beter, temeer omdat het precies het jaar is dat Marte wel naar school zou gaan, maar nog niet verplicht. Dat gaf dus alle ruimte voor haar om mij in Rwanda te gaan bezoeken. En de baan leek ook interessant. 


Dus heb ik gesolliciteerd voor de functie van ‘Finance and Accounting Advisor’ bij het RNDSC (Rwandan National Decade Steering Committee), maar dat niet alleen, ik zou ook nog adviseur worden bij zeven andere organisaties op het gebied van de behartiging van belangen voor gehandicapten. De helft van mijn tijd zou zijn bij RNDSC, de andere helft bij de andere organisaties. Dat leek dus een goed gevulde portefeuille. Volgens de omschrijving voor mijn werk was het doe om bij de verschillende organisaties een adequaat financieel systeem in werking te laten zijn met goede administratieve procedures. Tevens zouden ze in staat zouden moeten zijn om budgeten te maken en financiële rapportages van voldoende kwalitatief niveau.
Met als resultaat dat ik op 15 januari 2011 in het vliegtuig ben gestapt met eindbestemming Kigali, om daar een jaar te gaan leven en werken.
In de praktijk heb de meeste van mijn tijd doorgebracht op het kantoor van RNDSC, veel meer dan de beoogde 50 %. Verder heb ik me in de praktijk bij RNDSC zeker niet alleen bezig gehouden met financiële en administratieve zaken, uiteindelijk ben ik aanraking gekomen met algemeen beleid op het gebied van belangenbehartiging. Dit komt enerzijds doordat ik samen opgetrokken ben met Nicole, die tegelijkertijd met mij bij RNDSC zat als ‘Management and Advocacy Coach’. Samen met Bruno, onze baas bij RNDSC, zijn we bijvoorbeeld actief geweest bij de behandeling van het rapport dat de regering van Rwanda zou moeten uitbrengen over de CRPD (Convention on the Rights of Persons with Disabilities) aan de Verenigde Naties. Bij dit algehele beleid lag duidelijk veel meer de belangstelling van Bruno.
Gedurende mijn plaatsing bij RNDSC werd me gaandeweg wel duidelijk dat men niet zo veel belangstelling voor het onderwerp financiën had. Op een gegeven moment krijg je het dan ook over de verwachtingen die men had omtrent mijn komst. In de allereerste plaats had men verwacht dat ik met financiële software zou komen, waarschijnlijk met het idee dat het dan allemaal vanzelf zou gaan. Dat van de software kwam regelmatig terug, en het moge duidelijk zijn dat nooit de bedoeling is geweest. Daarnaast is de organisatie nog zo klein, dat financiële software echt onnodig is, het gaat net zo gemakkelijk in Excel. Toen duidelijk werd dat ik niet met financiële software zou komen, kreeg ik de indruk dat mijn plaatsing bij RNDSC er steeds minder begon toe te doen.
Als ik een beetje doorvroeg over aanvullende wensen, dan gaf men als antwoord het bijbrengen van vaardigheden (‘skills’), zonder daarbij een idee te hebben welke dit dan zouden moeten zijn. Bijkomend probleem daarbij was dat ik dat wel geprobeerd heb, maar dat ik niet het gevoel heb gehad dat men daar erg open voor heeft gestaan. Toen ik op een gegeven moment voorstellen heb gedaan om een betere verantwoording richting donoren te doen, was Bruno daarvan niet gecharmeerd. Mogelijk heb ik het ook niet op een juiste manier gebracht, in ieder geval is het zeker niet in goede aarde gevallen.
Ik heb mijn vraagtekens bij een uitgangspunt van mijn plaatsing. Dat zou zijn op aanvraag van een lokale organisatie. Is die er wel werkelijk geweest? Natuurlijk is die er formeel wel geweest, maar in hoeverre is dat niet voorgebakken door VSO Rwanda. Daar had men misschien zoiets van dat wel eens handig zou zijn en vervolgens heeft men RNDSC gevraagd of zij er behoefte aan had. Dan zegt men natuurlijk geen nee, zeker niet in Afrika. In mijn gedachten speelt ook nog mee dat VSO Rwanda ook gewoon een bedrijf is. Hoe meer plaatsingen, hoe succesvoller! Pas op het eind van mijn plaatsing heb ik uitgevonden dat mijn plaatsing (geheel of gedeeltelijk) gefinancierd is door SHIA (Solidarity, Human Rights, Inclusion and Accessibility), de Zweedse organisatie voor belangenbehartiging. Misschien is de vraag wel van deze organisatie gekomen?
Bij een tweede uitgangspunt van uitzending heb ik ook mijn twijfels. Heb ik wel echt een tijdelijk dienstverband gehad bij RNDSC? Ik heb wel een lokaal salaris ontvangen, maar dat is gedurende het gehele jaar uitbetaald door VSO. Dus voor mijn gevoel ben ik in dienst geweest bij VSO en vervolgens gestationeerd bij RNDSC. In mijn beleving had ik een lokaal salaris van de organisatie waar ik kwam te werken moeten ontvangen. Doordat dit niet het geval was, was er ook onvoldoende toewijding van de kant van RNDSC voor mijn aanwezigheid. Ik was er wel, maar hoorde ik er wel bij? Werd ik zonder die toewijding niet meer dan een passant? Het probleem was dat RNDSC geen geld had om mij te betalen, zelfs niet gedeeltelijk. Alle lopende zaken werden gewoon gefinancierd door VSO. Eigenlijk kon de organisatie niet voortbestaan zonder de steun van VSO.
Wat betreft de andere organisaties. Bij twee ervan, NUDOR en RNUD, ben ik regelmatig over de vloer geweest en heb daar onder ander op het gebied van financiën een bijdrage kunnen leveren. Bij een paar anderen ben ik wel eens binnen geweest en heb er ook wel iets gedaan, maar dat was wel mondjesmaat. Bij een tweetal organisaties ben ik nooit contact geweest gedurende het jaar. Ik heb wel pogingen ondernomen, weliswaar niet tot het uiterste, maar dat heeft tot niets geleid. Waarschijnlijk was er geen behoefte aan advies op het gebied van financiën. Misschien was acht te bedienen organisaties ook wel een beetje te veel van het goede geweest, dus dat twee er helemaal geen behoefte aan hadden ook helemaal niet erg. Maar ook hier heb ik vraagtekens of deze acht lokale organisaties wel gevraagd is naar een vakdeskundige zoals ik.
Door het ontbreken van de vraag van de lokale organisaties en het ontbreken van de toewijding, ook in financiële zin, was mijn plaatsing niet zo succesvol als deze had kunnen zijn. Mijn doelstellingen zijn bij lange niet gehaald bij de acht organisaties waarvoor ik aan de slag ben geweest. Daarentegen ben ik veel actiever geweest op beleidsmatig niveau, wat in het geheel niet vermeld stond bij mijn te bereiken doelen.
Sommige plaatsingen door VSO hebben heel veel succes, dat is denk ik dus niet van toepassing. Er zijn ook veel plaatsingen die op een totale mislukking zijn uitgelopen. Dat gevoel heb ik ook zeker niet. Bijna alle plaatsingen zijn anders dan dat ze op voorhad op papier zijn gezet. Dat is ook zeker op mij van toepassing, ik sluit me hierbij dan ook aan bij de meerderheid.
Bereikt VSO haar doelstellingen? Soms wel, soms niet en soms gedeeltelijk. En vaak wordt er iets heel anders bereikt dan oorspronkelijk de bedoeling is. Het is wel zaak om heel duidelijk vast te stellen dat er inderdaad een vraag is van een lokale organisatie. Misschien kan er op dat punt nog winst worden gemaakt.
Wat in ieder geval wel is uitgekomen is dat het een onvergetelijker ervaring is geweest. Dat kan ik van harte onderschrijven!

woensdag 26 september 2012

Mijn bezoek aan de Paralympics - de voorbereiding

Afgelopen november was ik er getuige van dat Rwanda zich plaatste voor de Paralympische Spelen in Londen op het onderdeel zitvolleybal. Ik riep toen iedereen op om naar Londen te gaan om ze daar aan te moedigen. Dit gedaan hebbende kon ik natuurlijk niet achterblijven. Dus vatte ik het plan op het Rwandan Sitting Volleyball Team aan te gaan moedigen op de Paralympics. En dat zou dan mooi te combineren zijn met een paar bezoekjes aan mensen die ik ontmoet heb in Rwanda en inmiddels al weer teruggekeerd waren in Engeland.

Eerst maar eens uitvinden wanneer en waar ze zouden spelen. De site van de Paralympische Spelen had ik gauw gevonden, maar daar stond telkens dat het programma nog niet bekend was. Dat schoot nog niet veel op, ik moest eerst weten wanneer Rwanda zou spelen, dan pas kon ik boeken. Achteraf gezien heb ik op een verkeerd gedeelte gekeken, op een andere plek hadden ze het hele schema al lang staan.
In dit schema stond dat Rwanda op 30 augustus zou gaan spelen tegen Iran, op 31 augustus tegen Brazilië, op 2 september tegen China en op 3 september tegen Bosnië-Hercegovina. Daarna zouden vanaf 5 september de kwartfinales gaan plaatsvinden. De periode van mijn verblijf kreeg hier in ieder geval al wat contouren. Dat zou dus van 29 augustus tot en met 4 september zijn. Precies genoeg om alle wedstrijden te zien in de voorronde. Gezien de tijdsperiode was het ook wel duidelijk dat ik alleen op pad zou gaan, Marte moest tijdens die periode gewoon naar school, dus was het geen optie om met het hele gezin er heen te gaan.
Nu nog even een kaartje kopen voor de wedstrijden. Dit kan helaas alleen met een Visa creditcard. Een andere manier van betalen was gewoon niet mogelijk. Ja, alleen cash aan de kassa, maar dat leek met link. Dus de volgende stap is het aanvragen van een Visa creditcard, en dat op de goedkoopste manier, dus via de ANWB. Helaas duurde dat weer enkele dagen, en er zat ook nog een vakantie tussen, dus toen lag het bestellen van de kaartjes eventjes stil.
Na de vakantie met frisse moed en met een gloednieuwe creditcard ben ik weer aan de slag gegaan. Dit viel echter nog niet mee. Alle zitvolleybal wedstrijden zouden plaatsvinden in het gebouw met de naam ExCeL (Exhibition and Convention Centre of London). Ook een aantal andere sporten zouden hier worden gedaan, zoals tafeltennis, powerliften, boccia en judo. Ik heb het heel vaak geprobeerd, maar het was gewoon onmogelijk om een kaartje voor £ 15 te bemachtigen voor het zitvolleybal. Wel kon je dagpassen van £ 10 voor ExCeL kopen met de mededeling dat  je bij beschikbaarheid naar alle sporten binnen het gebouw zou kunnen gaan kijken. Een beetje vaag allemaal, maar ik heb uiteindelijk toch maar besloten om 4 dagpassen te bestellen voor alle dagen waarop Rwanda zou spelen. En deze via een koerier maar gewoon thuis te laten bezorgen.
Nu nog het vervoer. Dat was veel gemakkelijker. De keuze tussen vliegtuig en trein was snel gemaakt. Met het vliegtuig moet je eerst nog naar Schiphol en vervolgens in Engeland ook nog een flink stuk met de trein van het vliegveld naar Londen. Dus qua tijd zou het niet veel voordeliger zijn dan de trein, ook veel meer gedoe en het zou zeker duurder zijn, zelfs met de goedkoopste vlucht. Via Hispeed voor € 99 een retourtje Londen geboekt.
Dan nog de overnachtingen. Ik had intussen al contact gehad met Engelse vrienden uit Rwanda. En het begon er op te lijken dat ik op vrijdag langs zou gaan bij Neal, op zaterdag mogelijk bij Mark en Tammy en op zondag bij Nicole en Paul. Dan bleven alleen de eerste twee dagen over en de laatste dag. Het leek mij het beste om voor de eerste twee dagen een hotelletje en te gaan boeken en dan de laatste dag daar te gaan regelen.
Hotels genoeg in Londen, dus dat is of heel  gemakkelijk of heel moeilijk. Beiden veroorzaakt door de enorme keuze, het is maar hoe je het bekijkt. Mijn trein zou aankomen bij St Pancras en vlakbij is ook een metrostation, dus ik heb gezocht in het gebied val bij dit station. Dan nog blijft de keuze enorm. Bij de boekingssite www.booking.com kun je ook recensies lezen en bij alle hotels was wel iets op te merken, met als meest gehoorde klacht dat de kamers wel erg klein waren. Ik was toch niet van plan om er veel te verblijven, dus het werd uiteindelijk European Hotel voor £ 98 voor twee nachten.
Dan plotseling, twee dagen voor mijn vertrek, was het plotseling wel mogelijk om voor twee wedstrijden van Rwanda kaartjes te kopen, namelijk voor de wedstrijden op 30 augustus en 3 september. Ondanks dat ik al dagpassen had voor die dagen heb ik toch maar besloten om deze kaartjes te kopen. Dan maar dubbelop. Laten opsturen was geen optie meer, het was wel mogelijk om ze ergens op een centraal punt in Londen te gaan afhalen.
Dus nu was alles geregeld om het laten uitmonden in een goede reis. Ik had kaartjes, vervoer en overnachtingen. In ieder geval zo veel als mogelijk en wenselijk was. De reis kon beginnen.

dinsdag 25 september 2012

Collecteren voor de Nierstichting


Ruim voor de zomervakantie kreeg ik een telefoontje. Of ik ergens in het najaar wilde collecteren voor de Nierstichting. Hoe zijn ze bij mij terechtgekomen? Het antwoord daarop was ontnuchterend eenvoudig. Gewoon lukraak geselecteerd uit de telefoongids.
Ik had nog nooit gecollecteerd, dus het leek me wel een keer interessant. En als ik in het najaar alsnog toch niet kon, dan was dat geen probleem, dan ging het gewoon niet door. Dus heb ik mij opgegeven.
Begin september kreeg ik een brief van de Nierstichting met allemaal ondersteunende informatie voor het collecteren. En binnenkort zou de contactpersoon voor mijn wijk contact met mij opnemen voor het uitdelen van de collectebus. Dagen gingen voorbij en niemand belde. Uiteindelijk maar gebeld naar de Nierstichting en die gaven me het telefoonnummer van de contactpersoon. Het was inmiddels de week voordat de daadwerkelijke collecte. De contactpersoon gebeld. Zij had ook nog niets ontvangen en zou wat van zich laten horen als ze meer wist. Uiteindelijk kreeg ik vrijdagmiddag een telefoontje dat ik ’s avonds het geheel bij haar kon ophalen. Beter laat dan nooit. Uiteindelijk komt alles dan toch goed.
Het ontvangen pakket bestond uit een verzegelde collectebus, een mooie kaart voor om mijn nek als identiteitsbewijs en nog wat andere papieren. Mijn wijk was een gedeelte van de Julianaweg, maar niet het gedeelte waar ik zelf woonde. En ik moest collecteren in de week van 16 tot en met 22 september.
Dinsdag ging ik om half zes goedgemutst op pad. Het weer was aangenaam, dus dat was geen enkele belemmering. Ik begon met het oneven gedeelte lopend van nummer 99 tot en met 225bis. Toen ik daar klaar was ben ik aan de even nummers begonnen, van nummer 216bis tot 100. Dat heb ik op die dag nog niet helemaal kunnen afmaken, dus de volgende dag ben ik op 100 begonnen om te eindigen bij het nummer waar ik de vorige dag ben opgehouden.
Maar toen was ik niet klaar. Ik ben namelijk fanatiek. Ik heb namelijk elk huisnummer opgeschreven dat niet opendeed op dinsdag opgeschreven en daar ben ik vervolgens alsnog een keer langsgegaan. Dat leverde toch nog aardig wat op. En op vrijdag heb ik nog een keer aangebeld bij de huisnummers die ik niet bereikt heb op de beide vorige dagen. Daardoor heb ik toch nog succes gehad bij vijf huizen en bij een daarvan had ik ook de grootste bingo, namelijk een tientje!
In de wijk die ik heb gelopen zeten in totaal 124 huizen. Bij 17 van deze huizen werd er niet opengedaan, waarvan bij 14 er daadwerkelijk niemand thuis was. Bij drie zag ik duidelijk dat er iemand aanwezig was, maar toch werd er niet opengedaan. Een maakte het zo bont dat iemand duidelijk door het raam heen keek, mij duidelijk zag staan, weer uit zicht verdween en vervolgens gebeurde er niets.
Bij de overige 107 huizen werd er wel opengedaan. Van deze mensen waren er acht die niets hebben gegeven. Sommigen zonder toelichting, anderen gaven aan dat ze al giraal geld hadden overgemaakt en weer anderen zeiden dat ze in principe niet aan de deur gaven. Al hun giften gaven ze via bank of giro. Eigenlijk is dat ook wel het verstandigste, want dan kun je elke euro mee laten tellen als aftrekpost bij de belastingen. Misschien is dat collecteren via de collectebus wel heel ouderwets.
Zeven mensen gaven aan dat ze geen kleingeld in huis hadden. Daarop heeft de Nierstichting iets bedacht. Je kunt ook een sms sturen naar nummer 4333 en dan wordt er automatisch twee euro in rekening gebracht. Het blijkt dat hiervan dan ongeveer € 1,78 terechtkomt bij de Nierstichting. De telefoonmaatschappijen houden hier dus dan ook nog zo’n € 0,22 aan over. Ik weet niet of dat sms-en zo’n goed idee is. Het lijkt mij dus een goede ontwikkeling, er blijft te veel aan de strijkstok van de telefoonmaatschappijen hangen. Daarentegen kun je deze gift, in tegenstelling tot de gewone, wel geheel als aftrekpost opvoeren bij de fiscus!
Dan zijn er tenslotte de 92 gezinnen die iets hebben gegeven. Van een paar grijpstuivers tot een tientje en alles ertussen in. Wat ook opvalt, is dat niemand een vraag had over de Nierstichting of over deze collecte in het bijzonder. De meesten gaven vrij spontaan en wensten mij nog een prettige en succesvolle avond. 
Natuurlijk kom je bekenden tegen van wie je weet dat ze er wonen. Maar je komt ook bekenden tegen van wie je niet wist dat ze ook in deze straat woonden. En ook een heleboel die je van gezicht kent, maar verder ook niet. Bij een huis zie een jongetje tegen mij: “Maar ik ken jou.” Ik had geen idee wie het was en ook de ouders die bij het jongetje horen kende ik niet. Hij verduidelijkte: “Ben jij misschien de vader van Marte?” Dat klopte inderdaad en hij bleek dus bij mijn dochter op de BSO te zitten.
Het is ook wel leuk om bij de verschillende huizen naar binnen te kijken. Sommigen zien er heel keurig uit en anderen weer vrij rommeliger. Dat laatste was vooral het geval bij gezinnen met kinderen.  Bij sommigen denk je dat er sprake is van nog wat achterstallig onderhoud en bij anderen  ziet het er piekfijn uit. Ook leuk om te kijken in hoeverre de originele staat van deze huizen uit de jaren dertig nog is behouden.
Op de maandag na de collecteweek ben ik naar de contactpersoon van de wijk te gaan om de collectebus in te leveren en gezamenlijk het geld te tellen. De contactpersoon zei dat sommige collectanten niet samen met haar wilde tellen. Dat lijkt mij geen gewenste toestand, want dat zou het mogelijk maken dat de contactpersoon een gedeelte van het collectegeld achter kan houden. Het zou volgens mij een eis moeten zijn aan de collectant en de contactpersoon dat ze samen tellen en het formulier ondertekenen. Hier is sprake van omissie in het systeem van de Nierstichting. Het gaat te veel uit van goed vertrouwen.
De uiteindelijke uitslag is dat ik een totaal van € 185,96 heb opgehaald in mijn wijk. Verdeeld over de 92 mensen die gegeven hebben geeft dat een gemiddelde van € 2,02 per huisnummer! Niet gek, lijkt mij!

donderdag 13 september 2012

Bilharzia (schistosomiasis) in het Kivu-meer

Ik ben een jaar in Rwanda geweest en Wilma en Marte in totaal ongeveer vijf maanden. In die periode hebben we tot drie keer toe een bezoek gebracht aan Paradis Malahide aan het Kivu-meer.  Een heerlijk plekje met prachtig uitzicht over het meer.


Bij elke gelegenheid hebben we wel even gezwommen in het desbetreffende meer.  Sommigen zeggen dat er bilharzia heerst in dat meer, anderen beweren dat dit niet het geval is. Of dat zwemmen nu verstandig is geweest, daarover verschillen dus de meningen.  Dit zegt de Bradt-gids: “This parasite is common in almost all water sources – even places advertised as ‘bilharzia-free’, such as Lake Kivu.” We hebben het er dus maar op gewaagd.

Op aanraden van Anne en Johan hebben zijn we toch maar even naar de huisarts gegaan om ons te laten testen. Zij hebben maanden nu hun terugkomst toch maar even een test gedaan en toen bleek dat een van hun kinderen tijdens hun verblijf het toch maar even opgelopen te hebben.

Wij waren inmiddels al meer dan zes maanden terug uit Rwanda en hadden nergens last van, dus ik dacht dat het wel los zou lopen. Voor de zekerheid hebben we toch maar even contact opgenomen met de huisarts. Met als gevolg dat we op een ochtend alle drie ons bloed hebben laten prikken bij het huisartsenlaboratorium. De uitslag zou een paar dagen op zich laten wachten.
Tijdens onze afwezigheid is er ingesproken op het antwoordapparaat. Of we wilden terugbellen. Dat leek ons geen goed nieuws. Als er niets aan de hand was geweest, dan hadden ze dat wel ingesproken op het antwoordapparaat. Maar toen wij de assistente van de huisarts belden, heeft ze de dossiers erbij gehaald en ons medegedeeld dat de uitslag negatief was en dat er dus niets aan de hand was. Een hele opluchting.

Ze had echter alleen in Wilma’s dossier en de mijne gekeken en niet in die van Marte. Daar bleek dus te staan dat ze in haar bloed hebben kunnen zien dat er bilharzia aanwezig is geweest in haar lichaam. Een klein foutje in de administratie van de huisarts.
Dus moesten we hals over kop naar het UMC voor een afspraak met de arts. Dat was dokter Bont, kinderimmunoloog. Hij leek op het prototype van de dienstdoende arts, tijdens het consult zat hij meer in zijn papieren en op zijn scherm te kijken dan met ons te communiceren.  Om vast te stellen of de parasiet, die nu niet meer bilharzia heet maar schistosomiasis, nog steeds in het lichaam zit moest Marte nog wat poep en plas, of in nette termen faeces en urine, aanleveren voor nader onderzoek. Over een weekje zouden we over de uitslag worden gebeld.

Op de desbetreffende dag heeft Wilma de hele dag bij de telefoon gezeten, maar niemand belde.  Dan maar even zelf bellen.  Daar werd medegedeeld dat men wel gebeld had, maar dat men geen telefoonnummer had. Hoe dat samen kan gaan is nog steeds nog een raadsel  voor mijn. Na nogmaals het telefoonnummer te hebben gegeven, werden we de volgende dag dan eindelijk toch nog de uitslag gekregen.
Gelukkig hadden ze geen actieve infectie kunnen vaststellen. Het rapport gaf aan: “Faeces en urine bleken bij screening geen Schistoma eieren te bevatten.” Maar voor alle zekerheid moest Marte nog wel een pil innemen. Dat was een anderhalve Biltricide tablet met het actieve bestanddeel Praziquantel. Dat moest voor alle zekerheid.

Uit kostenoverweging zou je kunnen afvragen, dat als die pil toch moet worden geslikt, ongeacht de uitkomst van het tweede onderzoek, waarom dat onderzoek eigenlijk nog moet worden uitgevoerd. Tja, daar hebben we geen vragen bij gesteld. Wij zijn maar meegegaan met wat de medici het beste achten. Gelukkig weten we nu wel dat de parasiet niet actief aanwezig is in het lijf van Marte.
Het slikken van de pil ging nog niet zo gemakkelijk. Deze was namelijk ouderwets bitter. Helaas, was er nog geen kinderversie met een lekker aardbeismaakje. Maar met behulp van een snoepje is het uiteindelijk gelukt!