woensdag 27 maart 2013

Bosco Ntaganda loopt de Amerikaanse ambassade binnen

Op maandag 18 maart 2013 belde Bosco Ntaganda aan bij de Amerikaanse ambassade in Kigali. Hij wilde vrijwillig overdragen worden aan het International Strafhof in Den Haag. Als ik nog gewerkt had in Rwanda dan had ik het misschien wel kunnen aanschouwen. Mijn werkplek was vlakbij de Amerikaanse ambassade en als ik er tussen de middag even tussenuit was gegaan, dan was ik hier misschien wel getuige van geweest. Maar ik zit allang weer in Nederland en heb alles via moderne media kunnen volgen. Op die bewuste maandag leek het wel of Twitter in brand stond met al het nieuws, vaak vol ongeloof, over de actie van deze oorlogsmisdadiger. 

Bosco Ntaganda heeft al een hele historie van oorlog voeren achter zich. Hij begon bij de RPF (Rwandan Patriotic Front). Vanuit Uganda heeft hij meegeholpen om Rwanda te veroveren in de nasleep van de genocide. Daarna heeft hij namens de AFDL (Alliance des Forces Démocratiques pour la Libération du Congo-Zaïre) in de Eerste Afrikaanse Wereldoorlog gevochten. Dat was in het leger van Laurent Kabila dat uiteindelijke succesvol Mobutu Seko Seko van de troon stootte. Bij de volgende afspraak, de Tweede Afrikaanse Wereldoorlog, was hij weer van de partij. Deze keer vocht hij tegen Kabila aan de kant van het RCD (Rassemblement Congolais pour la Démocratie). De RCD werd ondersteund door Rwanda en Uganda. Onderlinge ruzie binnen de RCD zorgde voor een opsplitsing in RCD-ML (RCD Movement de Liberation) en RCD-Goma. De eerste hoorde bij Uganda en de tweede hoorde bij Rwanda. Beide organisaties vochten tegen elkaar en tegen Kabila. Ntaganda sloot zich aan bij de RCD-ML. Nadat de Tweede Grote Afrikaanse Oorlog was beëindigd had Ntaganda blijkbaar niets meer te doen en sloot hij zich aan bij de FPLC (Forces Patriotiques pour la Libération du Congo), de militaire tak van een nieuwe beweging met de naam UPC (Union des Patriotes Congolais). De UPC stond onder leiding van Thomas Lubanga. Ze vochten tegen Kabila en werden gesteund door Uganda en Rwanda. Bij de UPC kregen ze ook weer ruzie en het viel dus uiteindelijk in 2005 van ellende weer uit elkaar.  

Ten tijde dat hij aan het werk was voor de UPC/FPLC heeft hij allerlei misdaden begaan. Voor deze misdaden, begaan in de periode van september 2002 tot en met september 2003, werd hij nu al jaren gezocht door het Internationaal Strafhof in Den Haag. Al die jaren bleef hij op vrije voeten. Totdat hij zich op 18 maart 2013 vrijwillig meldde bij de Amerikaanse ambassade in Kigali. 

Het uiteenvallen van de UPC betekende echter voorlopig nog niet het einde van zijn militaire carrière. Er komt nog geen einde aan de lange lijst van acroniemen, ruzies en afsplitsingen. Hij zocht weliswaar zijn heil voor een poosje in Rwanda, maar het bloed kroop waar het niet gaan kon. Hij sloot zich in 2006 aan bij de CNDP (Congrès National pour la Défense du Peuple). Onder leiding van Laurent Nkunda vocht deze rebbelengroep tegen het reguliere Congolese leger van Kabila. Dit heeft hij een paar jaar volgehouden totdat hij in het voorjaar onderdeel werd van grote omwenteling. 

Laurent Nkunda werd afgezet en verdween naar Rwanda. Volgens de geruchten verblijft hij daar nog steeds, weliswaar onder huisarrest. Ntaganda werd de nieuwe leider van de CNDP. Ook werden de soldaten van de CNDP opgenomen in het reguliere Congolese leger. Dat is beklonken in de vredesovereenkomst van 23 maart 2009.  

Officieel is dat een poosje goed gegaan. De militairen van de CNDP waren nu gewoon militairen van de FARDC (Forces Armées de la République Démocratique du Congo), maar bleven gewoon doen wat ze doen. In het voorjaar 2012 waren ze het echter weer zat en de ex-leden van de CNDP namen de wapens weer op tegen het gewone Congolese leger, deze keer onder de naam M-23 (Mouvement du 23-Mars), genoemd naar de datum van het vredesverdrag in 2009. Ntaganda was ook deze keer weer van de partij. 

M-23 is gedurende 2012 lekker bezig geweest in het oosten van Congo, met als hoogtepunt de inname van Goma in november 2012. Na de stad te hebben ingenomen zijn ze na een paar dagen echter vrijwillig weer vertrokken. Ze hebben even hun spierballen laten zien. Dit akkefietje heeft wel een gevolg gehad. Want er begon nu een scheuring te ontstaan binnen de M-23. Sommigen wilden onderhandelen met de regering van Congo voor een eventueel nieuw vredesverdrag. Anderen wilden doorvechten. Bij deze laatste groep hoorde Ntaganda. De eerste groep staat onder leiding van Sultani Makenga, een vriendje van de eerde afgezette Nkunda. Dus zijn ze onderling aan het vechten geraakt met als resultaat dat de groep die wilde doorvechten het uiteindelijk verloor. Met zo’n 700 soldaten zijn ze op vrijdag 15 maart 2013 het land uit gevlucht, de grens over bij Rwanda. Over de grens zijn ze ontwapend. Onduidelijk is wat er nu verder met deze soldaten gaat gebeuren. 

Onder deze 700 soldaten moet ook dus Bosco Ntaganda hebben gezeten. Drie dagen later heeft hij zich vrijwillige gemeld bij de Amerikaanse ambassade. Wat is er gebeurt in de tussentijd? Rwanda heeft vast een poosje moeten nadenken over wat ze met hem aan zouden moeten. Wat waren de opties? 

Hem arresteren was natuurlijk geen aanlokkelijke optie. Want dan hadden ze hem zelf moeten berechten, hem moeten uitleveren aan Congo of aan het Internationale Strafhof. Dat laatste had niet gekund, omdat Rwanda het niet heeft ondertekend. De andere opties waren ook niet heel aanlokkelijk. Hem vrij laten rondlopen in Rwanda was natuurlijk ook totaal niet interessant, want dat zou het imago van Rwanda zeker niet goed hebben gedaan. Dat zou ook gevaarlijk kunnen zijn in verband met de beloning van 5 miljoen dollar die de Amerikanen hadden gezet voor zijn arrestatie. Voor Rwanda had hij ook niet meer zo veel nut, hij werd gezocht door het Internationale Strafhof en binnen de M-23 was zijn invloed nog zeer gering. Dus ze moesten hem kwijt. 

Wat ze gedaan hebben om hem te overtuigen om zich vrijwillig aan te geven zal wel voor altijd onduidelijk blijven. Klaarblijkelijk zag Ntaganda ook wel in dat hij voorlopig geen toekomst meer had in Rwanda of de DRC, ook vanwege de beloning op zijn hoofd. Door wie hij afgezet is voor de ingang van de Amerikaanse ambassade zal ook wel nooit boven water komen. Rwanda zal nooit gaan zeggen dat ze hem hebben gebracht. Of zou hij toch gewoon anoniem een bus hebben genomen van Gisenyi naar Kigali en vervolgens met de brommertaxi naar de ambassade zijn gegaan? Dat zou een mooie, romantische interpretatie zijn.  

Waarom eigenlijk de Amerikaanse ambassade? Hij had zich ook bij de Nederlandse ambassade kunnen melden. Daar is per slot het Internationale Strafhof gevestigd. Was er misschien een stille hoop dat de Amerikanen hem niet zouden uitleveren, omdat ze het verdrag niet hadden ondertekend? Er is ook nog de hoop op vrijspraak, misschien is de bewijslast wel niet zo hard als het lijkt.  

Een andere vreemde zaak vind ik de beloning van 5 miljoen dollar van de Amerikanen. Waarom loven ze die beloning uit voor iemand die gezocht wordt door het Internationaal Strafhof, terwijl ze dat hof helemaal niet erkennen? Dat is toch een rare verbinding. 

De Amerikaanse ambassade is een gigantisch groot gebouw, omheind door een groot hek. Om binnen te komen, moeten er wat hordes worden genomen. Ik ben twee keer binnen geweest, eenmaal om de bibliotheek te bezoeken. Een klein bibliotheekje, maar wel de enige van de stad, dus daarom een bezoekje waard, maar ook geen reden om het nog een keer te bezoeken. De tweede keer was het in verband met de vieringen in verband met de Onafhankelijkheidsdag op 4 juli. Paspoorten moeten worden getoond, mobiele telefoons ingeleverd en je wordt uitgebreid gefouilleerd door de bewakers. Een andere keer was er een ‘Craft Fair’ vlak buiten de ambassade, waar ik onder andere een optreden van Kwizera heb mogen aanschouwen.  

Zou hij ook deze behandeling hebben moeten ondergaan bij binnenkomst in de ambassade. Volgens bepaalde bronnen is hij vermomd aangekomen. Wat voor vermomming zou dat zijn geweest? Ik zou het wel willen weten. Ik had er toevallig in de buurt willen zijn op het moment dat hij zich daar meldde.  

Na de overgave van 18 maart zijn er een paar dagen heftige speculatie geweest over wat er nu verder met deze man zou moeten gebeuren. Dat speculeren heeft niet lang geduurd. De Amerikanen konden niet veel anders, ondanks het feit dat de Amerikanen het International Strafhof niet erkennen. Op vrijdag 22 maart is hij door de Amerikanen van de ambassade naar het vliegveld van Kigali vervoerd, om daar te worden opgehaald door een eigen vliegtuig van het International Strafhof. Op het vliegveld was het een drukte van belang om iets hiervan op te pikken, maar niet velen hebben iets van de overdracht gezien. Het uiteindelijke resultaat is dat hij op 23 maart 2013 voet zette op Nederlandse bodem, op het vliegveld van Rotterdam. Een mooie datum voor het eind van discutabele carrière.  

Het vreemde is wel dat Ntaganda alleen maar terecht staat voor de gruwelijkheden begaan tijdens zijn periode bij de UPC/FPLC. Hoe zit het met de misdaden die zijn begaan toen hij verbonden was met de CNDP en de M-23? Moet hij dan daar ook niet voor berecht worden? Zou dat alsnog kunnen? 

Het is een ieder geval een goede zaak dat deze man nu niet meer in de regio is. Dat betekent echter niet dat het nu veel rustiger zal gaan worden. Zijn opvolgers staan vast al klaar in de startblokken of zijn misschien allang begonnen.

vrijdag 15 maart 2013

Darryl en Lynne

Ik heb voor het eerst kennis gemaakt met Darryl en Lynne in het voorjaar van 2011. Ik was toen nog geen vier maanden in Rwanda en had mijn intrek genomen in het huis dat mijn huis zou gaan worden. Mijn huis is een groot huis met maar liefst vier, of als je wilt vijf slaapkamers en er is dus flink ruimte voor andere mensen om er ook te wonen gedurende een bepaalde periode. Dat is dan ook flink gebeurd tijdens mijn verblijf in Rwanda. Toen Wilma en Marte er waren in het begin van 2011 hebben we op een gegeven moment gezelschap gekregen van Guillaume en Johan. Maar op een gegeven moment waren deze twee ook weer weg en even later waren Wilma en Marte ook weer terug naar Nederland. In de maand april heb ik vervolgens twee weken alleen in mijn huis gewoond. Maar daarna heb ik gedurende een maand gezelschap gekregen van Darryl en Lynne.


 Mensen die namens VSO aan het werk gaan in Rwanda beginnen in principe op drie verschillende momenten in het jaar met hun werk. De meesten beginnen in de maand januari, ook in september beginnen er een flink aantal mensen aan hun taak en een bescheiden aantal begint in de maand april. In 2011 waren dat er maar vier. Twee daarvan waren Darryl en Lynne. In april was echter het huis waar ze zouden gaan wonen nog niet beschikbaar en als gevolg daarvan hebben ze een maand in mijn huis gewoond. Toen waren het dus huisgenoten. Door al drie maanden in Rwanda te hebben gewoond, was ik voor hen al een expert. Ik was in de gelegenheid om als gids op te treden voor deze twee nieuwelingen. Hoe snel kan het gaan!

Darryl en Lynne hadden een duobaan in Rwanda. Hun taak was om mee te helpen om te zorgen dat ‘inclusive education’ in Rwanda op de kaart zou komen te staan. ‘Inclusive education’ houdt in dat er ook voor mensen met een handicap een plaats zou moeten zijn in het reguliere onderwijs. Dat mensen met een lichamelijke beperking gewoon zonder hindernis kunnen deelnemen aan het onderwijs. En dat ook mensen die blind of doof zijn mee mogen doen. En dat laatste geldt ook voor kinderen met een geestelijke beperking.

‘Inclusive education’ staat in tegenstelling tot speciaal onderwijs. Eigenlijk is het geen tegenstelling, het is eerder een aanvulling op elkaar. In Rwanda zijn enkele scholen die zich richten op speciaal onderwijs, met name is er een aantal dat specifiek gericht is op doven en blinden. Ook zijn er scholen in het land die vallen onder de naam Gatagara. De eerste Gatagara school is wel opgericht als een soort speciaal onderwijs, omdat een pater zag gehandicapte kinderen niet naar school gingen. Hij heeft toen deze school opgericht met als doel om ook deze kinderen een kans te geven naar school te gaan. In principe is deze school open voor iedereen. Maar door haar karakter en mogelijk ook door haar imago worden deze scholen voornamelijk bezocht door kinderen met een fysieke beperking.

In het reguliere onderwijs zie je bijna geen kinderen met handicap. Men zegt dat veel kinderen met een handicap thuis worden gelaten, omdat mensen zich schamen, maar ook omdat ze gewoonweg geweigerd worden door de scholen. Dat laatste kan ook zijn oorzaak hebben in heel praktische zaken waar men geen oplossing voor weet. Bijvoorbeeld dat de school fysiek niet goed toegankelijk is voor het gehandicapte kind. Of dat men geen raad weet met een (gedeeltelijk) doof of blind kind.

Hun taak stond voor een groot gedeelte uit bewustwording kweken voor het feit dat ook kinderen met handicap ook naar school moeten gaan. Dat bewustwordingsproces was met name gericht op leraren en schoolhoofden. Om hen duidelijk te maken dat deze kinderen er ook bij horen en dat de belemmeringen soms met relatief eenvoudige middelen kunnen worden bestreden. Zij zijn hier ruim een jaar druk mee bezig geweest. Vele workshops hebben ze door het gehele land gegeven om bij te dragen aan dit bewustwordingsproces.

Ergens in mei 2011 zijn ze vertrokken naar hun eigen huis. Dat huis was bij verre het mooiste huis dat ik gezien heb, waarin een vrijwilliger van VSO zijn intrek heeft mogen nemen. In de loop van 2011 ben ik er enkele malen op bezoek geweest, meestal voor een overheerlijk barbecue of gewoon etentje.


Gedurende het gehele jaar 2011 hebben we regelmatig contact gehouden. Begin 2012 heb ik Rwanda echter verlaten en Darryl en Lynne zijn nog een paar maanden gebleven. Dan gaat het contact toch een beetje verwateren, maar dan plotseling is er bericht dat ze in februari 2012 op weg naar een skivakantie in Frankrijk door Nederland komen. Of het schikt dat ze even langs kunnen komen?

Natuurlijk schikt het, graag zelfs. Op woensdagochtend 27 februari zouden ze met de ferry van Newcastle aankomen in IJmuiden om daarna bij ons langs te komen. En zo geschiede. De woensdagochtend hebben we doorgebracht het ophalen van de eerste herinneringen en om te vertellen wat er de laatste tijd in ons leven is gebeurd. Darryl en Lynne hadden ook nog een pakket met Engelse levensmiddelen meegebracht, vooral uit het noorden van Engeland, want daar komen ze vandaan: Newcastle Brown Ale, Highland Shortbread Fingers, Hot Cross Buns, British Fancies, Tetley thee en nog veel ander lekkers.


 ’s Middags was het tijd om de stad Utrecht eens goed te bekijken. Als je gasten uit het buitenland hebt, is dat ook weer eens een goede gelegenheid om een tochtje met de rondvaartboot te maken. Anders komt dat er niet van. De middag hebben we afgesloten met een biertje in stadskasteel Oudaen en een wandeling langs de grachten.








’s Avonds hebben we met zijn vijven gegeten in LE:EN. Daarna zijn Darryl en Lynne en ik nog even op een kleine kroegentocht geweest op het Ledig Erf. Daar hebben we de cafés Ledig Erf en De Poort een bezoek gebracht. Hebben ze beiden een beetje een indruk gekregen van het kroegleven in Nederland. Heel wat anders dan de dorpskroegen die ze gewend zijn van thuis.


 De volgende dag stond een kleine Rwanda reünie op het programma. Afgesproken was om een gezamenlijke lunch met Jolanda Harrewijn en Johan Wesemann te hebben. Daartoe hadden we afgesproken in pannenkoekhuis Theehuis Rhijnauwen. Het leek mij ook een goede gelegenheid om de beide Engelsen eens kennis te laten maken met de Nederlandse specialiteit van pannenkoeken.


Naast een VSO reünie, was het ook een RNUD reünie, want allemaal hebben we in meer of mindere mate te maken gehad met de RNUD (Rwanda National Union of the Deaf). We kregen veel te horen wat er in de tussentijd allemaal daar was gebeurd. Dat er allerlei mensen uit het bestuur zijn gezet, omdat ze weer eens ruzie met elkaar hadden. Dat capabele mensen eruit gewerkt zijn, omdat ze niet de goede vrienden hadden met als gevolg dat er nu mensen aan het roer zijn die er voornamelijk zitten voor het eigen gewin. Het meest opvallende verhaal kwam van Jolanda. Zij vertelde dat ze pas recent door kreeg waarom sommige mensen vriendjes waren met de een, en anderen weer met anderen. Dat had altijd nog te maken met de scheiding tussen Hutu’s en Tutsi’s. In Rwanda heeft ze dat nooit helemaal in de gaten kunnen krijgen. Ze kwam het ook pas te weten, nadat ze het van Moses, haar collage bij RNUD, had gehoord. En Moses kon het ook pas vertellen nadat hij in Engeland was gaan wonen, nadat hij weg was uit Rwanda. De pannenkoeken smaakten overigens uitstekend.


Voor de laatste avond in Nederland had ik een wat rustiger avond gepland. Gewoon lekker thuis eten en ’s avonds geen programma. Om nog een Nederlandse specialiteit te presenteren hadden we gekozen voor een stamppot andijvie. Onze Engelse gasten kenden dat helemaal niet. Andijvie is dus blijkbaar een heel Nederlandse groente. Via internet kwam ik bij de vertaling van andijvie op ‘endive’, maar volgens Darryl en Lynne was dat een hele andere groente. Even verder gezocht bleek dat ‘endive’ voor hen uitkwam op witlof. Maar witlof is ook bekend als ‘chicory’. Het was allemaal heel verwarrend, maar liet eens te meer naar voren komen dat andijvie en witlof ergens een verwantschap moeten hebben. De Latijnse naam van andijvie is ‘Cichorium endivia’, de Latijnse naam van witlof is ‘Cichorium intybus’.


 Het plan was het deze avond wat rustig te houden en dat lukte aardig, want na de maaltijd begeleid door een paar glazen wijn, leken we allemaal wat in te kakken. Totdat Darryl plotseling met een driekwart gevulde fles Ierse whiskey van het merk Tullamore Dew op de proppen kwam. Toen veerde iedereen weer helemaal op, met als eindresultaat een lege fles. Werd het toch nog veel later dan gepland.


 De lange avond heeft Darryl en Lynne toch niet verhinderd om de volgende morgen, vrijdag 1 maart, ’s morgen vroeg te vertrekken. Met slaperige oogjes hebben we hen uitgezwaaid.

maandag 11 maart 2013

Basebya in de Nederlandse kranten

Op zaterdag 2 maart heb ik zo veel mogelijk serieuze kranten gekocht om te kijken wat ze zouden zeggen over de rechtszaak tegen Yvonne Basebya. Deze keer was er wel veel aandacht, want zowel in Trouw, de Volkskrant als het NRC was er een verslag van de vorige dag. Deze keer geen overgenomen stuk van het ANP, maar een verslag van een eigen verslaggever.

Ik was vooral benieuwd naar het verslag van de journalist van het NRC, want die had ik nog kort even gesproken en van hem had ik gezien dat hij ook gesprekken had gehad met familieleden van slachtoffers. Helaas is van hun relaas niets in zijn stukje terechtgekomen, dus dat is wel jammer. Valt een beetje tegen van Andreas Kouwenhoven.


De Volkskrant heeft een vrij neutraal artikel waarin de nadruk ligt om de mededeling dat der voorzitter van de rechtbank ‘tot zijn spijt’ niet meer straf kon opleggen dan 6 jaar en 8 maanden.


Trouw heeft nog het meest uitgebreide artikel en heeft het terecht ook gewoon over Yvonne Basebya en niet over Yvonne B. Beide andere kwaliteitskranten korten nog ouderwets af. Dit artikel wordt verder nog aangevuld met een foto van de veroordeelde met haar twee advocaten en een gruwelijk plaatje uit 1994.




In de bibliotheek heb ik tenslotte nog even gekeken wat de Telegraaf had te vermelden. Bij deze krant ben ik vooral dol op de mooie compositietekening. Daar natuurlijk ook de volledige naam, maar wat opvalt, is dat ze het hier met nadruk hebben over de Hutu Yvonne Basebya.


Op het internet hebben de kranten ook artikelen opgenomen op hun website. Opvallend is dat die van Trouw en de Volkskrant volkomen identiek zijn. Zelfs op de website van de Telegraaf staat precies hetzelfde artikel. De bron van het vermelde artikel is het ANP. Ik zie dat in beide echte krantenartikelen gedeelten terugkomen die ook vermeld staan in het artikel op de website. Het lijkt erop dat de desbetreffende journalisten gedeelten uit het artikel van het ANP hebben opgenomen in hun eigen stuk. En dat hebben ze gepubliceerd onder hun eigen naam. Is hier dan geen sprake van plagiaat?

Dit stond er op de websites.

Grotendeels vrijspraak voor Rwandese Basebya in genocideproces
Bewerkt door: redactie − 01/03/13, 13:19  − bron: ANP












© ANP. Yvonne Basebya in de rechtbank in Den Haag

De 66-jarige Rwandese Yvonne Basebya is vrijdag grotendeels vrijgesproken van de beschuldigingen in het genocideproces waarin zij terechtstond. De rechtbank in Den Haag acht haar alleen schuldig aan het opruien van jongerenmilities om genocide te plegen op Tutsi's.
Het OM had een levenslange gevangenisstraf tegen Basebya geëist, wegens haar actieve rol in de genocide in Rwanda in 1994. Van die eis liet de rechtbank 6 jaar en 8 maanden over. De rechter was daarbij - tot zijn spijt, zei hij - gebonden aan het strafmaximum zoals dat destijds gold; dit is inmiddels verhoogd naar 30 jaar.

De rechtbank kon de andere beschuldigingen, zoals genocide en moord, niet bewezen verklaren, omdat er telkens onvoldoende bewijs voor was. Daarop was de zware eis van het OM gebaseerd. Justitie beraadt zich nog op hoger beroep.

Basebya kwam in 1998 naar Nederland, waar zij in 2010 werd aangehouden. Zij heeft de beschuldigingen tegengesproken. Haar advocaat Victor Koppe heeft onder meer betoogd dat getuigen een complot hebben gesmeed om Basebya te belasten, maar volgens de rechtbank blijkt dat nergens uit. Koppe toonde zich teleurgesteld over de uitspraak, ondanks het feit dat Basebya is ontkomen aan levenslang. Hij zal de vrouw adviseren in hoger beroep te gaan.

In Rwanda werden in 1994 in circa 100 dagen naar schatting 800.000 Tutsi's en gematigde Hutu's stelselmatig afgeslacht. Basebya, lid van een extremistische Hutupartij, woonde destijds met haar echtgenoot, een parlementslid, in de hoofdstad Kigali. In de periode voorafgaand aan de ultieme uitbarsting van geweld in Rwanda, op 6 april 1994, riep zij veelal kansarme jongeren bij herhaling op Tutsi's te doden. Dat gebeurde onder meer tijdens agressief geleide bijeenkomsten, waar Basebya het lied 'Laten we hen uitroeien' zong, zo heeft de rechtbank vastgesteld.

In het vonnis staat dat dergelijke opruiing een 'belangrijke, zo niet onmisbare schakel' is geweest bij de Rwandese genocide. De rechtbank hekelde het gebrek aan 'inzicht, inkeer en spijt' bij Basebya, die 'geen enkele empathie' heeft getoond met nabestaanden van de genocideslachtoffers. Tijdens het onderzoek is gebleken dat de vrouw nog steeds haat koestert jegens Tutsi's.


donderdag 7 maart 2013

Yvonne Basebya wanhopig afgevoerd via de zijdeur


Van 22 oktober tot en met 20 december 2012 zijn er zittingen geweest in verband met de zaak tegen Yvonne Basebya. Zij werd er van beschuldigd dat zij voorafgaande en tijdens de genocide in Rwanda zich bezig heeft gehouden met strafbare feiten. Ik ben in totaal drie maal wezen kijken bij zo’n zitting (29 oktober, 15 november en 6 december). Als je drie zittingen hebt bijgewoond, dan wil je er bij de uitspraak natuurlijk ook bij zijn. Op vrijdag 1 maart 2013 was ik dus present. 

Het zou beginnen om tien uur en ruim voor aanvang was ik aanwezig bij zaal F2. De belangstelling was enorm, er waren veel meer mensen aanwezig dan bij de voorgaande zittingen waar ik bij ben geweest. Binnen in de zaal stonden al grote camera’s opgesteld ten behoeve van de televisie, buiten stond een grote groep wachtenden te wachten op wat komen ging. Het was al vrij snel duidelijk dat wij niet om tien uur zouden beginnen en dat niet iedereen zou kunnen plaatsnemen in het zaaltje. Geruststellend werd er bij gezegd dat er nog een tribune was.  

In de hal stonden wel zo’n honderd mensen. Ongeveer de helft van deze bezoekers was van Nederlandse afkomst, de ander helft was Rwandees van oorsprong. Onder de blanken herkende ik Peter te Velde van de NOS en er liepen overduidelijk meer journalisten rond. Voor de Rwandezen leek het of er sprake was van een grote reünie. Men begroette elkaar en wisselde zoenen uit. In groepjes stond men rustig met elkaar te kletsen. Niets leek erop te wijzen dat hier vonnis zou worden gesproken in een zaak waar mogelijk een levenslange gevangenisstraf op het spel zou staan.  

Ik ging zo dicht mogelijk bij de ingang staan, zodat ik de grootste kans zou hebben op een plekje in de zaal. Ik werd aangesproken door een journalist van de NRC. Hij vroeg of ik iets meer wist over mevrouw Basebya, of ik haar kende. Ik kon hem niet helpen, anders dan dat ik kon vertellen dat zij nog bijna geen woord had gezegd tijdens het proces. Het leek me dat hij niet zo goed op de hoogte was en ik vroeg of hij hier voor het eerst kwam. Dat bevestigde hij. Hij viel in voor een collega die nu op vakantie was, die volgens hem elke dag erbij zou zijn geweest. Hij beschreef zijn collega, ik kon me echter niet herinneren dat ik hem eerder heb gezien. Hij hoopte dat het niet te lang zou duren, want zijn deadline voor de krant was half twaalf. 

Een bode trad naar voren. Het zou gaan beginnen. Hij deelde mee dat eerst de aanwezige pers en politie naar binnen mocht gaan. Het leek wel een oneindige stoet van blanke mannen en vrouwen die voldeed aan deze categorie en naar binnen mocht. Mijn plekje vooraan in de rij leek geen garantie meer voor een plaats in de zaal. Ook bij de bode begon er een beetje paniek uit te breken. De zaal zat al bijna vol en er werd geroepen dat er nog maar tien plekjes beschikbaar waren. De volgende categorie was de familie van de verdachte. Hij wilde weten wie van de aanwezige Rwandezen familie was, want hij voelde al aankomen dat die er mogelijk niet allemaal in konden. Diegenen die vooraan stond riep dat ze allemaal familie waren en verderop in de groep werd dat bevestigd. Hoe dit op te lossen? De bode vroeg of de eerste tien naar binnen wilde gaan. Dat stuitte op protest. De hele familie moest erbij aanwezig kunnen zijn. Als niet iedereen naar binnen mocht, dan ging niemand naar binnen. Luidkeels werd bezwaar gemaakt tegen het feit dat de journalisten voorrang hadden gekregen. In hun ogen had de familie het eerst naar binnen mogen gaan. In mijn ogen hebben ze zeker een punt. Waarom gaan de journalisten altijd voor? Dit leek op een echte patstelling, waar de bode ook even geen raad mee wist.  

Binnen in de zaal werd ook wel duidelijk wat er speelde en waarschijnlijk is daar wat actie ondernomen. Wat na een paar minuten gingen de eerste blanken naar buiten, gevolgd door nog veel meer en ook van de Rwandezen die achteraan stonden kozen een aantal voor een praktische oplossing. Al deze mensen gingen naar de tribune om van daaruit de gang van zaken te gaan volgen. Zo is dit probleem uiteindelijk toch nog soepel opgelost. Mijn plekje in de zaal zat er natuurlijk ook niet meer in, dus ging ik ook op weg naar de tribune. 

Bij aankomst bij de tribune bleek dat dat deze ook al helemaal vol zat. Er waren dertig zitplaatsen en die waren allemaal al bezet en aan de zijkant stond het ook al vol met mensen. Dat zag er niet zo goed uit. Maar ik zag dat achter de achterste, tweede rij van stoelen een soort verhoging was, waar het mogelijk zou moeten zijn om alles te gaan volgen. Het bleek de verwarming te zijn, die gelukkig niet aanstond. Al klimmend over de stoelen heb ik mij daar geïnstalleerd. Het was geen ideale plek om te zitten, vooral de beenruimte was beperkt, maar het was te doen en ik had een goed uitzicht op de rechtszaal Veel mensen volgden mijn voorbeeld en zodoende hebben velen het geheel gevolgd vanaf de verwarming.
Vanaf de tribune had ik een goed zicht op de halve maan waarachter de drie rechters, de twee griffiers en de twee aanklagers zaten. Aan de rechterkant Yvonne Basebya met achter haar advocaten. Om 10.23 uur begon de rechter aan zijn betoog. Hij begon met algemeenheden en verwelkomde specifiek Eugenie Mukamugema, de vrouw die tijdens de zitting van 15 november heeft getuigd. Ik kan haar zien zitten aan de linkerkant. Vreemd dat iedereen nu haar gewoon kan zien. Tijdens de zitting van 15 november was het voor het gewone publiek niet mogelijk om haar te zien. Waarom nu wel? Verder kon ik vanuit mijn positie nog drie grote camera’s en twee wat kleinere zien. De rest van de aanwezigen in de zaal kon ik vanuit mijn positie niet aanschouwen.
De rechter deelt mee dat het vonnis bestaat uit 125 pagina’s, maar dat hij dit vonnis niet in zijn geheel zal voorlezen. Het gaat het samenvatten. De historie in de aanloop van het proces werd kort uit de doeken gedaan. De onderzoeksrechter die bezig is geweest, de vele getuigen in deze zaak, die ook nog meerdere malen zijn verhoord. De rechter geeft aan dat het een bijzondere zaak is, omdat het hierbij uitsluitend gaat om ooggetuigen. Ander bewijs is er niet, het gaat uitsluitend om verklaringen van ooggetuigen. De rechtbank geeft aan dat men behoedzaam is omgegaan met de getuigenverklaring. Met heeft rekening gehouden met het feit dat het om zaken van twintig jaar geleden en dat het gaat om getuigen uit een geheel andere cultuur dan de onze.  
Hij behandelt de betrouwbaarheid van de ooggetuigen. Hij gaat in op de these van de verdediging dat er sprake is van een samenzwering met betrekking tot de belastende verklaringen. Deze samenzwering zou onder leiding staan van Eugenie Mukamugema en Wesley Nkurunziza. Zij zouden uit zijn op de bezittingen van Yvonne Basebya. Daarom zouden zij andere mensen hebben geïnstrueerd om ook belastende verklaringen af te leggen. Ik kijk naar Yvonne, ze richt zich op en het lijkt of ze kijkt in de richting van Eugenie, die vijf meter van haar vandaan zit. De rechter gaat echter gewoon door. Het oordeel is dat in haar ogen deze stelling het niveau van speculatie of suggestie niet ontstijgt. Dit lijkt een eerste nederlaag voor de verdediging, ook omdat de verdediging wordt verweten dat men hiervoor niet genoeg bewijs heeft aangeleverd. Yvonne’s zwijgen komt hier haar niet ten goede, ze heeft bijvoorbeeld verzuimd om toe te lichten wie welke bezittingen op welk wijze had willen toe-eigenen. 
De dertien belastende getuigen worden besproken. Bij twee wordt in eerste instantie uitvoerig stilgestaan. Het gaat om Jacqueline en Pascal. Om verschillende redenen worden deze als niet betrouwbaar aangemerkt en hun verklaring zijn dan ook niet meegenomen bij het uiteindelijke oordeel. Dan resteren nog wel elf belastende verklaringen. Van deze belastende ooggetuigen wordt uitvoerig ingegaan op Wesley. De conclusie is dat deze als zeer betrouwbaar wordt aangemerkt, omdat deze op gezette tijden in de verhoren de zaken niet dikker aanzette dan misschien wel mogelijk was. Als de verhoorder zijn verhaal wat scherper neerzette, dan werd dit gecorrigeerd door Wesley. 
Ik kijk regelmatig naar de Rwandezen die bij mij op de tribune zitten om te kijken of ik iets van een reactie kan zien. De mannen met hun kale hoofden en hun puntige schoenen zitten heel rustig voor zich uit te kijken. Een aantal van de vrouwen lijkt veel zenuwachtiger. Een jonge vrouw zit de gehele tijd met haar vingers rondjes te draaien met haar lange rastahaar. Een andere vrouw met een hip hoofddeksel op haar hoofd zit zenuwachtig heen en weer te schuiven op haar stoel. Weer een andere heeft de handen voor haar gevouwen alsof ze aan het bidden is. Ik zie echter geen reactie nu uit het verloop van de zitting blijkt dat de verdediging aan het verliezen is. Later heb ik begrepen dat op de tribune vooral mensen hebben gezeten die hier zaten omdat hun familieleden slachtoffer zijn geweest tijdens de genocide. Deze Rwandezen horen dus helemaal niet bij het kamp ter ondersteuning van Yvonne Basebya. Deze horen bij het andere kamp. Verklaart misschien ook waarom ze bij het opstootje aan het begin van de zitting er al snel voor gekozen hebben om op de tribune te gaan plaatsnemen.
Het inhoudelijke gedeelte wordt besproken. Als eerste gaat het over het lidmaatschap van de CDR. Op grond van de beweringen van verschillende getuigen komt de rechtbank tot oordeel dat Yvonne Basebya lid is geweest van deze politieke partij, ondanks het feit dat er geen enkel document is die dit ondersteund. Daarnaast komt de rechtbank op grond van verklaringen van elf getuigen dat zij het plausibel acht dat over langere tijd op en vlakbij haar perceel ‘animations’ (bijeenkomsten) hebben plaatsvonden waar onder haar leiding is opgeroepen tot het doden van Tutsi’s. Zij ging voor in het zingen van het lied ‘Tubatsembetsembe’. Dat betekent: ‘Laten we hen uitroeien’. Zij ging voor met als gevolg dat na afloop de kansarme jongeren als losgelaten stieren door de wijk heen gingen. De rechter ging uitvoerig in op deze bijeenkomsten een ook in zijn verdere betoog komt regelmatig het lied ‘Tubatsembetsembe’ weer terug. Het lijkt wel of dat lied als heel cruciaal wordt beschouwd. Het zingen van ‘Tubatsembetsembe’ wordt zwaar aangerekend, dit ziet de rechtbank als opruiing tot genocide. Het begint er steeds slechter uit te zien voor Yvonne Basebya.
De rechter gaat verder. De aanklagers hebben opgevoerd dat Yvonne verantwoordelijk zou zijn voor het opstellen van dodenlijsten. Ze wordt ervan beschuldigd dat ze heeft opgeroepen tot het doden van met name genoemde Tutsi’s. Hierin gaat de rechtbank niet in mee. Ze roept dus wel in algemene zin op tot het doden van Tutsi’s. Zij noemt echter geen specifieke namen. De rechtbank vindt de titel ‘generaal-moeder’ voor de plaatselijke jeugd dan ook overdreven. Het tij lijkt nu wat te keren, zou ze er misschien toch mee weg kunnen komen? 
De rechter is inmiddels al meer dan een uur aan het woord. Zijn stem begint een beetje rasperig te worden. De beide vrouwelijk rechters, die er verder alleen maar als decoratie bij lijken te zitten, schenken bijna gelijktijdig een glaasje water voor hem in. Zowel van links als rechts krijgt hij een glas aangeboden, dat hij dankbaar accepteert. Zodoende hebben de twee vrouwen er uiteindelijk niet helemaal voor niets bijgezeten. Ondertussen schuift de ene aanklager een pakje Fisherman’s Friend door aan haar collega. Blijkbaar ook een beetje last van de keel, ondanks dat de beide vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie tijdens deze uitspraak natuurlijk geen enkele taak meer hebben anders dan het aanhoren van het vonnis.
Specifieke gebeurtenissen komen nu ter sprake. In de eerste plaats de ongeregeldheden volgende op de moord op Martin Bucyana op 22 februari 1994. Uit wraak op deze moord op de leider van de CDR zijn toentertijd in de wijk Gikondo veel Tutsi’s vermoord. Er zou sprake zijn geweest van maar liefst 600 slachtoffers. Volgens de aanklagers heeft Yvonne Basebya de jongeren van de wijk aangezet om deze daden te doen. De rechtbank vond dit echter niet voldoende bewezen, het opruien in algemene zin tijdens de ‘animations’ is niet voldoende om dat te ondersteunen. De rechtbank kon geen causaal verband vinden tussen de daders van de moorden en diegene die aanwezig waren bij de bijeenkomsten bij Yvonne thuis. Tsja, geen rechtstreeks verband, maar het is op zijn minst toch niet verwonderlijk dat deze zaken gaan plaatsvinden als een bepaalde groep maandenlang wordt opgehitst.
Aan het begin van de zitting is het publiek verzocht om de mobiele telefoons uit te zetten. Dit moeten we doen, omdat dit mogelijk de tolken mogelijk stoort bij hun werkzaamheden. Om mij heen zie ik diverse mensen die hun telefoon nog gewoon aanhebben. Dan gaat er ook daadwerkelijk een af met een behoorlijk irritante ringtone. De eigenaar is niet al te snel in zijn reactie. De dienstdoende bode spreekt deze aan om het apparaat toch daadwerkelijk uit te zetten. Zijn reactie valt mij allerzins mee, ik zou het in beslag hebben genomen.
De massamoord op de Palottikerk in Gikondo van 9 april 1994 komt ter sprake. De huiszoekingen in het huis van Wesley Nkurunziza zijn het volgende onderwerp. Boven het plafond in de woning van Wesley zaten tussen 8 en 11 april 1994 Tutsi’s verstopt. Yvonne zou de gewapende milities hebben aangezet voor deze huiszoekingen. Ook de moord op Anselme Munyarangabo wordt besproken. In al deze zaken zou Yvonne Basebya een aandeel hebben gehad. De rechtbank acht de verklaringen die de diverse getuigen hierover afgeven betrouwbaar, het probleem is dat het telkens maar een persoon is die het desbetreffende verklaard. De rechtbank vindt echter dat iemand niet veroordeeld kan worden op grond van een getuige, het moeten er minstens twee zijn. Dat lijkt mij niet meer dan terecht, maar het wringt natuurlijk wel ergens. Uiteindelijk komt de rechtbank voor al deze beschuldigingen ook uit op vrijspraak.
Af en toe noemt de rechter de pagina van het vonnis waar hij mee bezig is. Als hij het heeft over pagina 119 dan weet je dat het nadert tot het einde. Hij is al bijna anderhalf uur bezig. Op de tribune voel je de spanning stijgen. Het is nu echt doodstil, iedereen zit zeer ingespannen te luisteren naar wat komen gaat. Het is zo stil dat je alleen nog het geluid van de tolken hoort die ver weg beneden aan het vertalen zijn in hun afgesloten cabine. 
De rechter leest de stafmotivering in zijn geheel voor. De rechtbank komt tot oordeel dat Yvonne Basebya alleen schuldig wordt bevonden aan het feit van opruiing tot genocide. Van alle andere beschuldigingen wordt zij vrijgesproken. De rechtbank kan dan ook niet instemmen met de eis van levenslang. De rechtbank vindt wel dat Yvonne een belangrijke schakel is geweest in het opruien tot genocide, wederom wordt het lied ‘Tubatsembetsembe’ aangehaald. De rechter gaf daarop aan dat hij voor dit feit graag de straf van 30 jaar had opgelegd, omdat dat inmiddels de strafmaat is voor het vergrijp waarvoor ze wordt veroordeeld. Met spijt zegt hij erbij dat hij dat niet kan doen, omdat deze wet er nog was op het moment dat zij haar misdaden beging en dat hij daarom slechts de straf van vijf jaar kan opleggen. Gelukkig kan hij deze straf nog een beetje oprekken doordat Yvonne haar vergrijp meerdere malen heeft uitgevoerd en zodoende komt hij op een uiteindelijke straf van zes jaren en acht maanden.
De omstandigheden van de straf worden erbij gehaald. Yvonne wordt verweten dat ze tot aan vandaag zich negatief uitlaat over Tutsi’s en dat ze contact heeft met extremistische Hutu’s. Dat is naar voren gekomen uit de diverse telefoongesprekken die zijn afgeluisterd. Deze feiten maken haar er niet sympathieke op, maar ik vraag me af of het strafbare feiten zijn. Er zijn vast nog veel meer Hutu’s die zich negatief uitlaten over Tutsi’s, en andersom. Is het terecht dat dit meegenomen wordt in de overwegingen van het vonnis?
Ook wordt Yvonne verweten dat ze geen inzicht of spijt heeft getoond ten aanzien van alle gebeurtenissen. Dat is misschien wel moeilijk als je van mening bent dat je onschuldig bent. Is het dan redelijk om dat te verwachten? Maar misschien had het haar toch wel geholpen als ze er voor gekozen had om te praten tijdens de verschillende zittingen. Dan had ze misschien kunnen zeggen dat ze het verschrikkelijk heeft gevonden wat er allemaal was gebeurd, maar dat zij er toch niets mee te maken heeft gehad. 
Om 12.55 uur komt het uiteindelijke vonnis met onder andere de volgende woorden:                               De rechtbank verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding onder 5 tenlastegelegde feit (in de periode van 22 februari tot 6 april 1994) heeft begaan en veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 6 (ZES) JAREN en 8 (ACHT) MAANDEN.
Het vonnis is gesproken. Dan staat Yvonne Basebya op. Ze steek haar rechterwijsvinger de lucht in. Ze wil klaarblijkelijk toch nog iets zeggen. Maar nu is het te laat. Het lijkt wel of niemand het ziet. De rechters, griffiers en aanklagers zijn al opgestaan en verdwijnen door de achterdeur. Vertwijfeld kijkt Yvonne om haar heen. Het lijkt wel of ze niet goed beseft wat er is gebeurd. Zelfs haar advocaten laten haar in de steek. Twee bewakers nemen haar bij de arm en voeren haar hardhandig af via de zijdeur. Wanhopig kijkt Yvonne om, het lijkt of ze haast smekend hoopt dat iemand haar nog te hulp schiet, maar dan sluit de zijdeur zich onverbiddelijk en verdwijnt zij uit het zicht.
De tribune loopt al heel snel leeg. Het vonnis is op de tribune heel rustig ontvangen. Geen grote blijk van instemming of afkeur. Ik snel mijzelf naar beneden om te kijken of de reacties daar hetzelfde zijn. Ik zie wel enkele huilende jonge Rwandese vrouwen, maar het is wel een ingetogen snikken. Dit zal vast familie van Yvonne zijn. Het zichtbare verdriet duurt ook niet al te lang, na een paar minuten is hier niets meer van te merken.
In de hal buiten de zaal verzamelen zich alle mensen die zich in de zaal en op de tribune bevonden. Men staat in groepjes bij elkaar. De Rwandezen staan bij elkaar en de verschillende Nederlandse groepjes staan ook bij elkaar. De sfeer is heel rustig. Geen opwinding over de uitspraak. De reactie pas goed bij het algemene beeld dat ik heb van de gemiddelde Rwandees, men zal zeker niet al te uitbundig laten zien hoe men over bepaalde zaken denkt.
 
De pers loopt wat tussen de aanwezigen door. Het lijkt wel of ze aarzelen om contact te zoeken met de Rwandezen om te kijken wat de reactie van hen is. Ik zie Peter te Velde van de NOS met in zijn kielzog drie anderen (camera, geluid en assistent) rondlopen. RTL loopt rond, maar ook de Limburgse zender L1, waarschijnlijk omdat Yvonne Basebya woonachtig is in Reuver. De schrijvende pers is ook aanwezig. Sommigen zijn op hun laptop al bezig met hun verhaal. Advocaat Victor Koppe is natuurlijk een gewild object om te interviewen en staat de verschillende journalisten achter elkaar te woord. 
 De journalist van de NRC is er ook nog. Als een van de weinigen zie ik dat hij aan het spreken is met Rwandezen. De andere journalisten lijken dat bijna niet te doen. Durven ze niet of interesseert het hun niet? Ik zou wel benieuwd zijn hoe zo’n vonnis nu valt in de Rwandese gemeenschap. Ik blijf zo een beetje rondhangen om te kijken wat er gebeurt. Ik zie allerlei fotograven foto’s maken van diegene die nog aanwezig zijn in de hal. Ik vraag aan een van de bodes of ik ook foto’s mag maken. Hij zegt dat het geen probleem is. Dus ik neem de kans waar en maak ook wat foto’s van de diverse gezelschappen die nog aanwezig zijn. Dit ondanks het feit dat op elke deur een groot plakkaat staat dat het strikt verboden is om foto’s te maken in en buiten de rechtszaal, ook niet met mobiele telefoons. 
Na drie kwartier begint de hal leeg te geraken. Alle journalisten zijn vertrokken en ik zie ook bijna geen Nederlanders meer. Alleen flink veel Rwandezen zijn nog aanwezig. Ze praten nog steeds na. Ik zie een groepje in een kring staan met gevouwen handen en met het hoofd gebogen. Ze lijken in gebed. Het is tijd om te vertrekken.  
Op de weg naar buiten kom ik de journalist van de NRC nog een keer tegen. We hebben het even kort over zijn deadline. Hij glimlacht en zegt dat het duidelijk is dat hij zijn deadline voor vandaag niet meer zal halen. Dat wordt een stukje voor de krant van zaterdag. Ik vertelde hem dat het mij opviel dat hij als een van de weinigen ook aan het praten was met Rwandezen. Hij vertelde dat vooraf aan de zitting niemand met hem wilde praten, maar na afloop wel. Ik vroeg hem of hij vooral met familie had gepraat. Daar had hij ook mee gesproken, maar ook met mensen die er zijn geweest als zijnde familie van slachtoffers van de genocide. Als eerbetoon aan die slachtoffers wilden zij bij dit vonnis zijn.  
Ik loop terug naar de veel te dure parkeergarage om mijn auto op te halen. Buiten zie ik nu ook een grote vrachtwagen van de NOS staan. De deur staat wagenwijd open. Technici zitten aan de knoppen, waarschijnlijk om van alle opnamen een rapportage te maken voor het journaal.